L'adjectif qualificatif

Aujourd'hui: l'adjectif qualificatif
(oftewel: het bijvoeglijk naamwoord)

Je leert:
  • WAT het bijvoeglijk naamwoord is 
  • HOE je het kunt gebruiken in het Frans 
 Bonjour!
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Aujourd'hui: l'adjectif qualificatif
(oftewel: het bijvoeglijk naamwoord)

Je leert:
  • WAT het bijvoeglijk naamwoord is 
  • HOE je het kunt gebruiken in het Frans 
 Bonjour!

Slide 1 - Diapositive

Allereerst: wat is een bijvoeglijk naamwoord ook al weer?
A
een woord dat activiteit aangeeft
B
een woord dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord
C
een woord waar je een lidwoord voor kunt zetten
D
een woord dat bezit aanduidt

Slide 2 - Quiz

Schrijf hier alles op wat je al weet over het bijvoeglijk naamwoord in het Frans

Slide 3 - Carte mentale

Normaal gesproken staat het bijvoeglijk naamwoord in het Frans:
A
achter het zelfstandig naamwoord
B
voor het zelfstandig naamwoord

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Vormen van het bijv. naamwoord. Wat hoort bij elkaar?
geen verandering
(+ niks)
+ S
+ E
+ ES
mannelijke vorm

vrouwelijke vorm
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud

Slide 7 - Question de remorquage

Vormen van het bijv. naamwoord. Wat hoort bij elkaar?
grand
grands
grande
grandes
mannelijke vorm

vrouwelijke vorm
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud

Slide 8 - Question de remorquage

Uitzondering (1)
Eindigt een bijvoeglijk naamwoord al op een -e?
Dan hoeft er geen extra -e bij als het vrouwelijk is!

Bijvoorbeeld:
Le pantalon est rouge
La jupe est rouge

Slide 9 - Diapositive

Uitzondering (2)

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Zijn er nog meer uitzonderingen op de regels voor vorm en plaats?
A
ja
B
nee
C
het is Frans, dus het zal wel weer
D
weet ik niet

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Beau, nouveau en vieux
Let op! Beau, nouveau en vieux veranderen in bel, nouvel en viel als het bijvoeglijk naamwoord dat volgt met een klinker of een stomme h begint

Voorbeelden:
Un beau vélo  -> un bel appartement
Un nouveau pantalon -> un nouvel ordinateur
Un vieux château -> un vieil homme

Slide 14 - Diapositive

Tekst
Normaal
Uitzondering
intéressantes
nouveau
magnifique
mauvaise
beaux
bon
petits
américan
jeune
bleu

Slide 15 - Question de remorquage

Welke zinnen zijn goed?
A
Il est jeun
B
Ils sont jeunes
C
Il est jeune
D
Ils sont jeuns

Slide 16 - Quiz

Welke zin is goed geschreven?
A
La chaise bleu
B
La chaise bleue
C
La chaise bleus
D
La chaise bleues

Slide 17 - Quiz

Welke zin is goed geschreven?
A
Une prof sérieux
B
Une prof sérieuse
C
des profs sérieuxs
D
Une prof sérieuses

Slide 18 - Quiz

Welke zin is goed geschreven?
A
Un garçon drôlee
B
Un garçon drôle
C
Un garçon drôles
D
Un garçon drôlees

Slide 19 - Quiz

Welke zin is goed?
A
Elle a un noir chat
B
Elle a un noire chat
C
Elle a un chat noir
D
Elle a un chat noire

Slide 20 - Quiz

Welke zin(nen) is/zijn goed?
A
Ma voisine a de petits chats.
B
Ma voisine a des petits chats.
C
Mon voisin a de chiens noirs.
D
Mon voisin a des chiens noirs.

Slide 21 - Quiz

Welke zin is NIET goed?
A
Le petit garçon a un grand vélo rouge
B
Le président américain habite à la Maison Blanche
C
Les sympa élèves sont dans la classe grand
D
La jeune femme a acheté une nouvelle voiture

Slide 22 - Quiz

Welke zin is goed?
A
Je travaille sur mon nouveau ordinateur.
B
Je travaille sur mon ordinateur nouveau.
C
Je travaille sur mon nouvel ordinateur.
D
Je travaille sur mon ordinateur nouvel.

Slide 23 - Quiz

Verbeter de fout(en) in deze zin:

Les intélligent élèves sont dans la grand classe

Slide 24 - Question ouverte

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive