Ik kan klimaatdiagrammen gebruiken en interpreteren.
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.
Éléments de cette leçon
Leerdoel
Ik kan klimaatdiagrammen gebruiken en interpreteren.
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Wat is het verschil tussen het weer en het klimaat?
Slide 3 - Question ouverte
Het weer:
Je meet:
temperatuur
neerslag
wind
op 1 plaats
op 1 moment
kan elk moment veranderen
Slide 4 - Diapositive
Het Klimaat:
Je meet:
het gemiddelde weer
over 30 jaar
in een groter gebied
kan niet snel veranderen
Slide 5 - Diapositive
5 klimaatzones op aarde, volgens Köppen
Van warm naar koud = van evenaar naar pool:
A. Tropisch klimaat
B. Droog klimaat
C. Gematigd klimaat
D. Landklimaat
E. Koud/Pool klimaat
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Vidéo
Klimaatgrafiek
Je kunt een klimaat herkennen aan het landschap dat je ziet zoals je bij de vorige dia's hebt gezien. Dit is niet de enige manier, je kunt het klimaat ook weergeven in een grafiek: De klimaatgrafiek
de gemiddelde temperatuur en gemiddelde neerslag van een plaats in 1 jaar in een grafiek.
aan de hand van zo'n grafiek kun je bepalen welk klimaat een plaats heeft.
Slide 8 - Diapositive
hoeveelheid neerslag per maand in mm
klimaatdiagram ->
Hoe werkt het?
Deze rode lijn geeft altijd de temperatuur per maand aan.
Rechts staat de temperatuur in graden Celsius
De blauwe staafjes geven de neerslag per maand aan. Elke staafje is een maand van het jaar.
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
landschap in de tropische zone: Wat zie je?
Slide 11 - Diapositive
Kenmerken Tropisch Klimaat:
hele jaar warm, ± 28°C
nooit kouder dan 18°C
veel neerslag
soms deel van het jaar droog
Slide 12 - Diapositive
Tropisch klimaat
Twee varianten:
tropisch regenwoudklimaat savanneklimaat
Slide 13 - Diapositive
Landschap in de droge zone: Wat zie je?
Slide 14 - Diapositive
Kenmerken Droog Klimaat:
bijna geen neerslag
grote temperatuurverschillen
Slide 15 - Diapositive
Droog klimaat
Twee varianten:
steppeklimaat woestijnklimaat
Slide 16 - Diapositive
Landschap in de gematigde zone: Wat zie je?
Slide 17 - Diapositive
Kenmerken Gematigd Klimaat:
niet heel warm of heel koud
hele jaar neerslag
soms deel van het jaar droog
4 seizoenen in de natuur
Slide 18 - Diapositive
Gematigd klimaat
Twee varianten:
zeeklimaat Middellands zeeklimaat
Slide 19 - Diapositive
Landschap in het landklimaat: Wat zie je?
Slide 20 - Diapositive
Kenmerken landklimaat:
groot verschil tussen winter en zomer
zomer kort: droog en warm
winter lang: droog en erg koudsoms deel van het jaar droog
Slide 21 - Diapositive
Landklimaat
Twee varianten:
gematigd landklimaat landklimaat
Slide 22 - Diapositive
Landschap in de koude zone: Wat zie je?
Slide 23 - Diapositive
Kenmerken Pool Klimaat:
hele jaar koud
zomertemperatuur niet boven 10°C
weinig neerslag, in de vorm van sneeuw
Slide 24 - Diapositive
Poolklimaat
Twee varianten:
toendraklimaat poolklimaat
Slide 25 - Diapositive
Welk klimaat is dit als je de grafiek leest?
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Vidéo
Welk klimaat spreekt je aan?
Over welk klimaat wil je meer leren?
A: Tropisch klimaat
B: Droog klimaat
C: Gematigd klimaat
D: Landklimaat
E: Koud klimaat
Verdiep je er in:
Slide 28 - Diapositive
Verdiep je in jouw klimaat. Hoe?
1. wikiwijs: stap 1 lezen + oefeningen maken
2. wikiwijs: je eigen gekozen klimaat lezen + oefeningen maken
3. meer informatie over je klimaat zoeken op Internet. Maak aantekeningen op papier of in Word. Je hebt het later nog weer nodig.
- het weer -> verplichte zijtak: minimaal 1 klimaatgrafiek
- flora
- fauna
- landschap
- plaatsen op aarde (lege wereldkaart: plekken kleuren)
- ... (de rest mag je zelf kiezen)
Slide 30 - Diapositive
Oefenen met Köppen
In deze lessonup ga je oefenen met het herkennen van de klimaten. De eerste vragen gaan over het herkennen van de klimaten A, B, C, D & E Daarna komen ook de kleine letters s, f en w er bij.
Veel succes!
Slide 31 - Diapositive
Ronde 1: Welke hoofdklimaat hoort hierbij?
Kijk naar de temperatuur en de neerslag om er achter te komen om welk klimaat het gaat.