Hoofdstuk 4 Sport

Sport
1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
levensbeschouwingMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

Éléments de cette leçon

Sport

Slide 1 - Diapositive

Welke sport beoefen jij?

Slide 2 - Question ouverte

Slide 3 - Vidéo

Wat is sport?
  1. Lichamelijke vaardigheden getest                
  2. In wedstrijdvorm testen                                    
  3. De beste zijn, winnen                                          
  4. werken aan je gezondheid                               
  5. gezellig samen (met vrienden) iets doen

Slide 4 - Diapositive

Omschrijving sport



Lichamelijke vaardigheden die in wedstrijdvorm getest worden, met regels en een organisatie.

Slide 5 - Diapositive

Enkele opmerkingen
  • Schaken en dammen is ook sport

       Waarom? --> Denken is óók een lichamelijke vaardigheid


  • Bij sommige lichamelijke vaardigheden is er geen sprake van competitie. De mensen die dit doen ervaren het wel als sport.


Slide 6 - Diapositive

Indeling sport
  • Sport kun je op verschillende manieren indelen

a. Resultaatsport en vormsport

b. actieve en passieve sportbeoefening

c. topsport en breedtesport

d. beroeps- en amateursport

Slide 7 - Diapositive

Resultaatsport
nastreven van een bepaald resultaat. Bijv.  zo snel mogelijk hard lopen of de meeste doelpunten maakt.


Vormsport
Bij vormsport gaat het er om hoe je een sport uitvoert.



Slide 8 - Diapositive

Actieve sportbeoefening


  • Doe je zelf aan sport


Voorbeeld: je zit op tennis of voetbal.

Passieve sportbeoefening


  • Volg je een bepaalde sport zonder er zelf actief aan mee te doen


 Voorbeeld: naar een wedstrijd kijken

Slide 9 - Diapositive

Topsport


  • Is sport op het hoogste niveau
  • Sporters zijn er de hele week mee bezig
  • Meestal wordt er geld verdiend

Breedtesport


  • Is sport op lager niveau
  • Mensen doen het in hun vrije tijd
  • Er wordt er geen geld mee verdiend

Slide 10 - Diapositive

Beroepssport

de sporter verdient geld met sporten
amateursport

  • geen inkomsten                  
  • soms een beloning in de vorm van goederen/geld (trainingspak, schoenen, onkostenvergoeding

Slide 11 - Diapositive

Waarom sport?
  • Gezondheid: conditie op peil houden
  • Welbevinden: lekker in je vel zitten
  • Sociale contacten: in contact komen met andere mensen 
  • Status: door bepaalde sport, hoor je soms bij een bepaalde groep.
  • Geld: in sommige sporten is veel geld te verdienen.

Slide 12 - Diapositive

rituelen in de sport
ritueel; handeling die steeds terugkomt op een vast tijdstip of bij een bepaalde gelegenheid.

Slide 13 - Diapositive

Is sport belangrijk in jouw leven? En waarom?

Slide 14 - Question ouverte

Sport en zingeving
zinvolle bezigheid;
  • waarden kwijt                                  
  • sport hoort bij jou                         
  • sport geeft jou een fijn gevoel

Slide 15 - Diapositive

Sifan Hassan
hardlopen en zingeving                                                             







Slide 16 - Diapositive

Fair Play;  eerlijk spelen, je houden aan de regels van de sport.
        je houden aan bepaalde normen en waarden

Fair Play waarden; eerlijkheid, sportiviteit, gezondheid, respect.

Slide 17 - Diapositive

waarden en normen
waarden                   normen

respect                 scheidsrechter niet uitschelden
gezondheid        niet doelbewust blesseren
sportiviteit          bij blessure bal buiten de lijn
eerlijkheid          eerlijk antwoorde op een vraag van de  scheidsrechter

Slide 18 - Diapositive

Fair Play geldt voor;

- spelers
-de trainer
- de scheidsrechter
- de toeschouwers

Slide 19 - Diapositive

Dopinggebruik in de sport, mag dat?

Slide 20 - Diapositive

Dopinggebruik in de sport, mag dat?

Slide 21 - Diapositive

Reden dopinggebruik
  • Sporters hebben meerdere reden waarom ze doping gebruiken
  1. de beste willen zijn
  2. veel geld verdienen
  3. aanzien krijgen
  4. voldoen aan de verwachting van de omgeving
  • Dopinggebruik sport: wielrennen, gewichtheffen, atletiek,

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Dopinggebruik
  • Een sporter heeft verschillende mogelijkheden om beter te presteren
  1.  veel trainen en gezonde voeding
  2. veel rusten en weinig alcoholgebruik
  • Sommige sporters gebruiken niet-natuurlijke middelen of methoden.
  • Dit heeft als doel om beter te presteren

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Definitie "doping"
Een niet-natuurlijk middel of methode waarbij een sporter het doel heeft om zijn spieren te versterken of zijn uithoudingsvermogen te verbeteren.

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Dopinggebruik
  • Voorbeeld van een niet-natuurlijk middel of methode:doping
  • Doping kan twee belangrijke effecten hebben
  1. versterking van spieren
  2. verbetering van uithoudingsvermogen (conditie)

Slide 28 - Diapositive

Argumenten voor dopinggebruik
  • Vrijheid van de sporter 
  • gelijkheid bestaat niet in de sport
  • Dopinggebruik in de sport kun je niet tegenhouden

Slide 29 - Diapositive

Argumenten tegen dopinggebruk
  • Doping is slecht voor de gezondheid
  • Doping is slecht voor het nageslacht
  • Een sporter moet zich aan de regels houden

Slide 30 - Diapositive

Dopinggebruik en fitness
  •  betere prestaties leveren
  • bijwerkingen van andere dopingmiddelen tegengaan
  • een slank en/of gespierd lichaam verkrijgen

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo

Vrijheid van de sporter
Gelijkheid bestaat niet in de sport
Dopinggebruik kun je in de sport niet tegenhouden
Anderen mogen niet bepalen vat jij met je gezondheid doet
De 
één heeft meer talent dan de ander
Dopinggebruik zal ook in de toekomst voorkomen

Slide 33 - Question de remorquage

Doping is slecht voor de gezondheid
Doping is slecht voor het nageslacht
Een sporter moet zich aan de regels houden
de samenleving moet de gezondheid van de sport beschermen
Als je een sport beoefent, moet je je aan de regels houden
Dopinggebruik kan leiden toet gezondheidsproblemen bij kinderen van de sporter

Slide 34 - Question de remorquage

De Olympische spelen

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Vidéo



timer
0:30
Bekijk 30 seconden erg goed naar het plaatje. Je krijgt er zo een vraag over:

Slide 38 - Diapositive

Ter ere van welke god waren de Olympische Spelen?
A
Niké
B
Poseidon
C
Apollo
D
Zeus

Slide 39 - Quiz

Welke 6 sporten zag je op de afbeelding?

Slide 40 - Question ouverte

Antwoord:

1. Hardlopen

2. Speerwerpen

3. Discuswerpen

4. Worstelen

5. Boksen 

6. Ver springen

Slide 41 - Diapositive

Olympische Spelen

  • Baron Pierre de Counbertin
  • 6 april 1896 
  • Athene
  • Moderne tijd

Slide 42 - Diapositive

Meedoen belangrijker dan winnen.

  • ontmoeting van mensen en verbroedering
  • plezier hebben in het leveren van de presetaties
  • voorbeeld zijn voor jongeren
  • eerlijke manier sporten; Fair Play

Slide 43 - Diapositive

Olympische symbolen en rituelen
Olympisch vuur; symbool voor eeuwige verlangen van de mens naar eenheid
ontstoken in Griekse Olympia, fakkeltocht naar de olympische stad. 
Olympische vlag, de Olympische hymne en afleggen van de Olympische eed.

Slide 44 - Diapositive

Slide 45 - Vidéo

Olympische vlag

Slide 46 - Diapositive

blauw, zwart, rood, geel en groen --> verbondenheid van de vijf werelddelen.

Critius, altius, forius. --> sneller, hoger en sterker
Men streeft naar steeds betere prestaties.

Slide 47 - Diapositive

Politiek en commercie

Slide 48 - Diapositive

Waarom werden de spelen teruggehaald door Bonn Pierre de Coubertin in 1896?
A
De Olympsiche Spelen is een symbool voor geluk
B
Om te kijken welk land het best is
C
Omdat hij zelf niet kon sporten
D
Te voorkomen van oorlogen

Slide 49 - Quiz

Wie mogen meedoen aan de Olympische Spelen van nu.
A
Iedereen behalve vrouwen
B
Iedereen die super goed is in een sport en de voorrondes haalt
C
Alleen mensen met veel geld
D
Iedereen, als je maar inschrijft

Slide 50 - Quiz

De komende Olympische spelen zijn:
(1. Geldt voor de zomerspelen en 2. voor de winterspelen)
A
1. Londen 2021 (2020) 2. Peking 2022
B
1. Tokio 2022 2. Pyeongchang 2023
C
1. Tokio 2021 (2020) 2. Pyeongchang 2022
D
1. Tokio 2021 (2020) 2. Peking 2022

Slide 51 - Quiz

De komende Olympische spelen zijn:
(1. Geldt voor de zomerspelen en 2. voor de winterspelen)
A
1. Londen 2021 (2020) 2. Peking 2022
B
1. Tokio 2022 2. Pyeongchang 2023
C
1. Tokio 2021 (2020) 2. Pyeongchang 2022
D
1. Tokio 2021 (2020) 2. Peking 2022

Slide 52 - Quiz