1hv6 Jeudi, le 7 octobre 21 - chap1 D Lidw VOC AB

1 / 23
suivant
Slide 1: Vidéo
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

doelen: objectifs

- jij kan een eenvoudig gesprek over de vakantie in het Frans begrijpen
- jij de telwoorden van 0 t/m 20 + de dagen van de week  hard op zeggen
- jij kent de 7 lidwoorden in het Frans

Slide 2 - Diapositive

Programme
Iemand begroeten
Les nombres - les jours de la semaine
CHAPITRE 1 exercices  5d  6 7 
Uitleg : de lidwoorden + exercices 16 17 



Slide 3 - Diapositive

On parle français !

Bonjour, ça va?

Comment tu t'appelles ?

Tu habites où ?

C'est quoi ?
Réponds !

Ça va bien, et toi?

Je m'appelle ....

J'habite à .......

C'est un stylo/une gomme.

Slide 4 - Diapositive

les nombres
les 7 jours de la semaine

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Slide 7 - Vidéo

Prends ton cahier de notes !

Slide 8 - Diapositive

Explication
de lidwoorden= Les articles
- Bepaald lidwoord
- Onbepaald lidwoord


Slide 9 - Diapositive

De lidwoorden

Welke lidwoorden zijn er in het Nederlands?


Slide 10 - Diapositive

De onbepaalde lidwoorden


Enkelvoud
een = un/une 
  • un > mannelijk
  • une > vrouwelijk

Meervoud
xxx = des                                                   des garçon         des filles

une fille
un garçon

Slide 11 - Diapositive

De lidwoorden
Het lidwoord ‘een’ vertaal je met un of une
  • un garçon = een jongen 
  • un hôtel = een hotel 
  • une fille = een meisje 
  • GEEN VERTALING VOOR des
  • des garçons = jongens
  • des filles        = meisjes

Slide 12 - Diapositive

De bepaalde lidwoorden


Enkelvoud
de/het= le/la/l'
  • le /l'> mannelijk
  • la / l'> vrouwelijk
  •  l'    > uitleg                                           
Meervoud
de = les                                                   les garçon         les filles

la fille
le garçon

Slide 13 - Diapositive

De lidwoorden
Het lidwoord ‘de / het ’ vertaal je met le/l' of la/l'
  • le garçon = de jongen 
  • l' hôtel = het hotel 
  • la fille = het meisje 
  • l'auto = de auto
  • les garçons = de jongens
  • les filles        =  de meisjes

Slide 14 - Diapositive

Het lidwoord "een" 
Le garçon
La fille
DE jongen
HET meisje
Un garçon
EEN jongen
Une fille
EEN meisje

Slide 15 - Diapositive

Onbepaalde lidwoorden:
een 
  • un --> mannelijk (un garçon)
  • une --> vrouwelijk (une fille)
  • des --> meervoud (des garçons)

  • 'des' vertaal je niet ! Je zegt niet: een jongens, maar: jongens

Slide 16 - Diapositive

Bepaalde lidwoorden:
de/het (enkelvoud)
  • le / l' --> mannelijk enkelvoud  (le garçon / l'hôtel)
  • la / l' --> vrouwelijk enkelvoud  (la fille / l'auto)
de (meervoud)
  • les --> meervoud (les garçons /les filles/les hôtels/les autos)

Slide 17 - Diapositive

schrijf de de woorden met des
un chien -
un chat -
une pomme - 
une baguette -
une fille - 
un garçon -
un hôtel -
une auto - 
timer
2:00

Slide 18 - Diapositive

schrijf de de woorden met le/la/l'
un chien -
un chat -
une pomme - 
une baguette -
une fille - 
un garçon -
un hôtel -
une auto - 
timer
2:00

Slide 19 - Diapositive

schrijf de de woorden met les
le chien -
le chat -
la pomme - 
la baguette -
l'adresse -
l'appartement
l' hôtel -
l' auto - 
timer
2:00

Slide 20 - Diapositive

Fais les exercices 16 et 17

Slide 21 - Diapositive

Prends ton cahier de notes

Slide 22 - Diapositive

Bienvenue en classe de français
Zijn de doelen van de les bereikt?
Evaluatie
1 kan ik in het Frans: iemand begroeten+ de naam vragen + vertellen hoe ik heet
2 weet ik welke spullen heb ik nodig voor de Franse les
3 huiswerk

Slide 23 - Diapositive