Kern Paragraaf 1, 2 & 3 mavo 4

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

LessonUp

Registreer met je schoolaccount

Gebruik de volgende klassecode:  skcyd

Fictiedossier

keuzeopdracht 1

keuzeopdracht 2

keuzeopdracht 3

keuzeopdracht 4

keuzeopdracht 5

keuzeopdracht 6

RUBRIC tijdens TW 3

Keuzeopdracht én samenvatting inleveren op 25 oktober vóór 17.00 uur via SOM!

Lesdoelen

Les 2

Afbeeldingen in teksten

•  Ik weet welke functies een afbeelding in een tekst kan hebben.
  
•  Ik kan aangeven welke functies een afbeelding in een tekst heeft.
  
•  Ik kan uitleggen hoe tekst en beeld elkaar versterken.
  
•  Ik kan zelf bedenken met welk beeld ik een tekst kan versterken.
  

Les 1

Tekstopmaak 

•  Ik weet hoe je een tekst begrijpelijker kunt maken met een goede opmaak.
  
•  Ik kan onderdelen in een tekst herkennen aan hun opmaak.
  
•  Ik kan uitleggen hoe opmaak helpt om een tekst beter te begrijpen
  
•  Ik kan zelf een gegeven tekst op een duidelijke manier opmaken.

Bekijk de volgende teksten

Wat voor soort teksten zijn dit?

Wat voor soort teksten zijn dit?

1. leestekst
2. instructie
3. fictiefragment
4. krantenartikel

Wat voor soort tekst is dit?

Wat voor soort tekst is dit?

Wat voor soort tekst is dit?

Wat voor soort tekst is dit?

Wat voor soort tekst is dit?

Tekstopmaak

Afbeeldingen in teksten

Kern paragraaf 1, 2 en 3

Tekstopmaak herkennen en gebruiken

Tekstopmaak zorgt ervoor dat een tekst er mooier uitziet én beter leesbaar of begrijpelijker is.

Opmaakkenmerken?

vetgedrukte, schuingedrukte, onderstreepte of HOOFDLETTERS, gekleurde letters, kaders of gekleurde achtergronden of lijnen. 

 Opsomming, tabel of schema

Maak de vraag 1 t/m 6 op blz. 6 en 7

Opdracht 1

• Bij tekst B is de titel duidelijk gemaakt doordat deze groter is gemaakt dan de rest van de  tekst, in hoofdletters en dikgedrukt is. Bij tekst A wordt de titel niet verduidelijkt. 
• Bij tekst B is de inleiding duidelijk gemaakt doordat het in grijs is in plaats van zwart. In tekstA wijkt de inleiding niet af van de rest van de tekst.
• Bij tekst B wordt er gebruik gemaakt van duidelijke tussenkopjes door middel van een witregel en het gebruik van oranje. In tekst A worden de tussenkopjes niet verduidelijkt.
• Bij tekst B wordt er gebruik gemaakt van opsommingsteken in de tweede alinea. Bij tekst A gebeurt dit niet.

Opdracht 2

De titel van de les is vetgedrukt en in een andere lettergrootte. De theorie staat in een blauw kader. De opdrachten en de moeilijke woorden staan in een oranje kader. De theorie is een
opsomming. De gekleurde letters geven de opdrachten aan. De tekst bij opdracht 1 staat in een kader. Het artikel bij opdracht 7 staat in een apart kader.

Opdracht 3

a. De titel is te herkennen doordat hij grote letters heeft. T1

b.  De inleiding herken je doordat hij in een apart lettertype, direct onder de titel staat.

c.  Het hoofdartikel staat tegen een witte achtergrond en heeft geen afwijkend lettertype.

d. Je herkent het aanvullende tekstdeel aan het kader dat er om heen staat.

Opdracht 4. Waar vind je het snelst waar het artikel over gaat?

1. In het grijsgekleurde vlak.
2. In de tekst onder titel.
3. In de tweede alinea van het hoofdartikel.
4. In de tekst met grote letters rechts bovenaan.

Opdracht 5

De titel en de vermelding van het doel zorgen ervoor dat je snel weet waarover les 2 gaat:

namelijk over ‘afbeeldingen in teksten’. Dankzij de kopjes in de theorie weet je ook dat de les gaat over de functies van afbeeldingen in teksten.

Opdracht 6

Goede tekstopmaak zorgt er voor dat een tekst goed leesbaar is. In lange teksten is het belangrijk dat je duidelijk kunt zien uit welke onderdelen een tekst bestaat. Tekstopmaak helpt hierbij.

Opdracht 6

Goede tekstopmaak zorgt er voor dat een tekst goed leesbaar is. In lange teksten is het belangrijk dat je duidelijk kunt zien uit welke onderdelen een tekst bestaat. Tekstopmaak helpt hierbij.

Maak de vragen 2 t/m 12 op blz. 8 en 9

Maak de vragen 1 t/m 7 op blz. 10 en 11

Ik weet hoe je een tekst begrijpelijker kunt maken met een goede opmaak.​

😒🙁😐🙂😃

Ik kan onderdelen in een tekst herkennen aan hun opmaak.

ja

nee

Ik kan uitleggen hoe opmaak helpt om een tekst beter te begrijpen.

0100

Ik kan zelf een gegeven tekst op een duidelijke manier opmaken.​

😒🙁😐🙂😃

Ik weet welke functies een afbeelding in een tekst kan hebben.​

ja

nee

Ik kan aangeven welke functies een afbeelding in een tekst heeft.

0100

Ik kan uitleggen hoe tekst en beeld elkaar versterken.​

0100

Ik kan zelf bedenken met welk beeld ik een tekst kan versterken.​

0100

Dilemma

Er worden iedere nacht vijf muggen losgelaten in je slaapkamer

Je kruipt altijd voor in de rij

Huiswerk voor 7-10-2021

Maak de vragen 2 t/m 12 op blz. 8 en 9

Maak de vragen 1 t/m 7 op blz. 10  en 11

Maak de oefenbladen van les 1 en 2 (SOM)

Fictiedossier