H5 tekststructuren

herkennen van een tekststructuur
Belangrijk om de intentie van een artikel te begrijpen. Kijk daar dus altijd naar!

Ook handig bij samenvatting! Dan weet je nl. wat belangrijke informatie zal zijn en waar geen belangrijke informatie zit.
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

herkennen van een tekststructuur
Belangrijk om de intentie van een artikel te begrijpen. Kijk daar dus altijd naar!

Ook handig bij samenvatting! Dan weet je nl. wat belangrijke informatie zal zijn en waar geen belangrijke informatie zit.

Slide 1 - Diapositive

Wat is de functie van een titel?

Slide 2 - Carte mentale

Wat is de functie van een inleiding?

Slide 3 - Question ouverte

Welke aandachttrekkers ken je?

Slide 4 - Carte mentale

aandachttrekkers bij belangstelling wekken:
  • een (grappige) anekdote
  • een of meerdere voorbeelden
  • een opmerkelijke stelling die je standpunt meteen duidelijk maakt
  • een of meerdere vragen die de lezer aan het denken zet
  • een historische verwijzing
  • een citaat
het onderwerp introduceren
  • De aanleiding voor het schrijven van dit artikel
  • korte uitleg over het onderwerp
  • benadruk het belang van het onderwerp

Slide 5 - Diapositive

Op welke manier kun je een tekst afsluiten?

Slide 6 - Carte mentale

samenvatting
conclusie
afweging
aanbeveling
oproep
toekomstverwachting


een uitsmijter is een opzienbarende uitspraak of een zeer verrassend voorbeeld.

Je kunt ook afsluiten met een retorische vraag. Bv. in een betoog kun je hiermee jouw standpunt nog eens extra mee onderstrepen.

Slide 7 - Diapositive

Wat is een hoofdgedachte?

Slide 8 - Carte mentale

Hoofdgedachte
een hoofdgedachte is het antwoord op de vraag: Wat is het belangrijkste dat er over het onderwerp gezegd wordt.

Slide 9 - Diapositive

Wat is een uiteenzetting?

Slide 10 - Question ouverte

Welke tekststructuren kent de uiteenzetting?
A
indelingsstructuur, verklaringsstructuur en voordelen-nadelenstructuur
B
verklaringsstructuur, stelling-argumentenstructuur
C
indelingsstructuur, verklaringsstructuur en tijdsstructuur
D
indelingsstructuur en probleem-oplossingsstructuur

Slide 11 - Quiz

Een indelingsstructuur ziet er als volgt uit:
A
Wat is het onderwerp? Welke aspecten worden behandeld? Welke verklaring ligt voor de hand?
B
Wat is het onderwerp? Welke kenmerken heeft dit onderwerp? Welke verklaring ligt voor de hand?
C
Wat is het verschijnsel? Hoe was dit vroeger? Welke conclusie kun je uit de ontwikkeling trekken?
D
Wat is het onderwerp? Welke aspecten worden behandeld? Wat is, samengevat, het belangrijkste?

Slide 12 - Quiz

Welke twee teksstructuren kent het betoog?

Slide 13 - Question ouverte

Wat is een beschouwing?

Slide 14 - Question ouverte

Welke tekststructuur kun je bij een uiteenzetting EN bij een beschouwing gebruiken?
A
probleem-oplossingsstructuur
B
verklaringsstructuur
C
vraag-antwoordstructuur
D
stelling-argumentenstructuur

Slide 15 - Quiz

Vaste tekststructuren p. 83

voor-en nadelenstructuur
stelling-argumentenstructuur
indelings/aspectenstructuur
verklaringsstructuur
probleem-oplossingsstructuur
tijdsstructuur
onderzoeksstructuur
vraag-antwoordstructuur(niet per se een interview. Welke antwoorden zijn er op de vraag in de inleiding)

Combineren kan ook!

Slide 16 - Diapositive

Welke voorbeelden van functies van tekstgedeeltes ken je?

Slide 17 - Carte mentale

Welke signaalwoorden ken je?

Slide 18 - Carte mentale