Verantwoordingsgesprek en verantwoordingsverslag

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 1

Verantwoordingsverslag/gesprek

Lesdoelen

• Je begrijpt de bedoeling van een verantwoordingsgesprek/verslag
• Je deelt in groepjes wanneer jij je hebt moeten verantwoorden op stage en of dit goed ging of juist niet.
• Je weet waarom reflecteren hierbij nuttig kan zijn
• Je werkt aan de voorbereiding van je verantwoordingsgesprek

Ik ben in de BPV al begonnen met de eindopdracht

Ja

Nee

Deze vragen heb ik bij de eindopdracht:

Als ik weet dat ik een verantwoordingsverslag moet schrijven staat mijn gezicht zo:

😒🙁😐🙂😃

Wat vind jij moeilijk/vervelend aan het schrijven van een verantwoordingsverslag?

Verantwoorden...

- doe je als verzorgende continue.

- laat zien waarom je bepaalde keuzes hebt gemaakt.

- laat zien dat je snapt waarom je doet wat je doet.

- Je leert er van: Wat ging er goed & wat kan er beter?

- Nodig voor je examens!

Verslagleggen

Door uit te leggen hoe en waarom je iets gedaan hebt bewijs je dat met zorg en toewijding gewerkt hebt aan. 

Handelen kan een kunstje zijn. 

Belangrijk is: kun je uitleggen hoe en waarom je hebt gehandeld?

Intenties worden duidelijk. 

Reflecteren.

Bouw een verslag op op basis van criteria.

Vragen die je daarbij kunnen helpen:

Welke keuzes heb je gemaakt? Met welke bedoeling heb je zo gehandeld?

Wat is daarin belangrijk?

Welke afweging heb je gemaakt?

Wat zegt het protocol/ het plan over deze situatie?

Welke afspraken zijn in het team gemaakt over deze situatie?

Welke theorie uit de lessen heb je toegepast in deze situatie?

Welke visie heeft de instelling  hierop?

Welke analyse heb je gemaakt in deze situatie?

Welke conclusie(s) heb je getrokken?

Welke oplossingen of verbetervoorstellen heb jij gegeven?

Wat maakt dat je hiervoor gekozen hebt?

Bespreek in groepjes de volgende vragen

• Wat voor momenten hebben jullie jezelf moeten verantwoorden op werk?
• Hoe ging dit? 
• Naar wie hebben jullie verantwoording af moeten leggen en waarover?

S=situatie

Beschrijf de situatie

Wat moest je doen (de criteria/opdracht)

Wie waren er bij betrokken

Zo beschrijven dat iemand die er niet bij was snapt wat de situatie was

In de opdracht:

Ik moest met de cliënten en diens naasten overleggen om aan te kunnen sluiten op hun mogelijkheden en behoeften en de cliënten motiveren om uitdagingen aan te gaan.

T=taak/rol

Wat is jouw taak?

Wat is jouw rol of verantwoordelijkheid?

Wat is jouw doel?

Per criteria concreet beschrijven

In de opdracht:

Mijn taak was het om  met de cliënt en de naastbetrokkenen de gegeven zorg te evalueren, om te overleggen over de zorgdoelen. Om samen in het zorgplan  te checken of de zorgdoelen nog van toepassing waren of dat deze bijgesteld moesten worden. 

R= Resultaat

Wat is het resultaat van jouw handelen?

Per criteria beschrijven

K= keuzes

• Beschrijf per criteria welke keuzes je hebt gemaakt
  
• Beschrijf waarom je die keuze hebt gemaakt; onderbouwing
  
• Het kan zijn dat je om een bepaalde reden van een protocol af hebt geweken  onderbouw dan waarom je dat hebt gedaan
  
• Hierbij kijk je ook terug op je gemaakte plan van aanpak; daarin beschrijf je eigenlijk alle voorgaande punten (hoe was je van plan het te aanpakken)
  
• Achteraf kun je terugkijken op wat er wel of niet anders is gegaan (keuzes) en waarom (verantwoording)
  

Reflecteren

Doel van reflecteren

Je schrijft een reflectieverslag om je bewust te worden van je eigen gedrag en zo te begrijpen hoe je jezelf kunt verbeteren.

 Door te reflecteren op je handelen, leer je je sterke en zwakke kanten beter kennen en kun je jouw professionaliteit vergroten.

STARR

TIPS

• Stel jezelf open vragen.
  
• Stel oordelen over jezelf uit, kijk eerst wat er gebeurde voor dat je hier een waarde aan geeft.
  
• Reflecteer niet alleen op probleemsituaties maar ook op succeservaringen.
  
• Gebruik feedback van anderen om vanuit dat gezichtspunt te reflecteren.
  
• Reflecteer regelmatig.

Reflecteren kan op veel manieren!

Kijk naar het volgend filmpje van Jochum Meijer waarin hij reflecteert op zijn handelen.

Lesdoelen behaald?

Vragen?

Afspraken maken

- Wat hebben jullie nodig?

- Invulling laatste les?

Volgende week

Oefenen

Individueel

Werk verder aan jouw eigen verslag.

Er is ruimte voor (individuele) vragen.