Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Aardrijkskunde
Vaardigheid: werken met de Grote Bosatlas
Slide 1 - Diapositive
Hoe jij een AK-ninja wordt:
Je weet hoe de atlas in elkaar zit.
Je weet hoe je moet zoeken in de atlas.
Slide 2 - Diapositive
Atlas leerdoelen:
Je weet wat het landenregister is en hoe je deze moet gebruiken.
Je weet wat het register van topografisch namen is en hoe je deze moet gebruiken.
Je weet wat het trefwoordregister is en hoe je deze moet gebruiken.
Je weet wat het bladwijzer is en hoe je deze moet gebruiken.
Je weet wat de algemene inhoudsopgave is en hoe je deze moet gebruiken.
Je weet het verschil tussen overzichtskaarten, topografischekaarten enthematischekaarten
Je kunt van een kaart benoemen wat voor soort kaart het is.
Je weet wat de algemene legenda is en hoe je deze moet gebruiken.
Je weet wat het statistiek is en hoe je deze moet gebruiken.
Je kunt schaal berekenen
Slide 3 - Diapositive
Deze les
Aan het einde van de les weet je wat het statistiek is en hoe je deze moet gebruiken.
Aan het einde van de les weet je wat de algemene legenda is en hoe je deze moet gebruiken.
Aan het einde van de les weet je het verschil tussen overzichtskaarten, topografische kaarten en thematische kaarten. Je kunt van een kaart benoemen wat voor soort kaart het is.
Aan het einde van de les kun je zelfstandig schaalberekenen.
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Wat gaan we nu doen?
Uitleg nieuw onderdeel atlas
Na elke onderdeel een zoek opdracht (2-tallen)
Antwoord zoekopdracht schrijf je op het wisbordje
Wisbordje met antwoord in de lucht als ik hierom vraag
Slide 6 - Diapositive
Overzichtskaarten
Waar liggen rivieren, bergen, landen, steden etc.
- Staatkundige kaarten
- Natuurkundige kaarten
Slide 7 - Diapositive
Thematische kaarten
Kaarten over een bepaald onderwerp: zoals neerslag, klimaat, bevolkingsdichtheid, bevolkingsgroei
Bijvoorbeeld: Europa - Klimaat
Slide 8 - Diapositive
Hoe thematische kaarten te gebruiken?
Lees eerst de titel!
Bekijk vervolgens de legenda: wat betekenen alle kleuren, figuren, grootte?
Lees altijd de eventuele uitleg die in een kaartje/bij legenda staat.
In combinatie met (toets)vraag:
de theorie die je geleerd hebt koppelen aan een kaart!
Slide 9 - Diapositive
Is dit een thematische kaart?
A
Ja
B
Nee
Slide 10 - Quiz
Is dit een thematische kaart of een overzichtskaart?
A
Thematische kaart
B
Overzichtskaart
Slide 11 - Quiz
Hoe hoog is de Tankenberg?
A
81 meter
B
92 meter
C
84 meter
D
85 meter
Slide 12 - Quiz
Algemene legenda
Uitleg van symbolen en kleuren
Voor in de atlas
Als een kaart geen eigen legenda heeft, gebruik je de algemene legenda
Slide 13 - Diapositive
Met welk symbool wordt een luchthaven aangegeven?
Slide 14 - Question ouverte
Statistiek
Hier vind je alle cijfers over landen zoals:
aantal inwoners, oppervlakte, geboortecijfer, bevolkingsgroei etc.
Van Nederland, Europese landen en de overige wereldlanden
Slide 15 - Diapositive
Hoeveel inwoners had de gemeente Borne in 2010?
A
21.000
B
21.300
C
21.330
D
22.000
Slide 16 - Quiz
Hoeveel inwoners had Luxemburg in 2010?
A
350.000
B
49.800
C
498.000
D
500.500
Slide 17 - Quiz
Schaalberekening
Slide 18 - Diapositive
Schaalberekening
De schaal laat zien hoeveel dat gebied op de kaart is verkleind. Bijvoorbeeld 1 : 200.000 (spreek uit: 1 op 200.000).
1 cm op de kaart is dan in werkelijkheid 200.000 cm.
Omgerekend is dat 2 km.
Dus haal vijf nullen van het schaalgetal af en je weet het aantal kilometers in werkelijkheid.
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Vidéo
Hoeveel km is het?
Figuur 7:
1 cm op de kaart is km in werkelijkheid?
5 cm is dus km in werkelijkheid?
Slide 21 - Diapositive
Hoeveel km is het?
figuur 9:
1 cm op de kaart is km in werkelijkheid?
8 cm is dus km in werkelijkheid?
Slide 22 - Diapositive
Deze les
Aan het einde van de les weet je wat het statistiek is en hoe je deze moet gebruiken.
Aan het einde van de les weet je wat de algemene legenda is en hoe je deze moet gebruiken.
Aan het einde van de les weet je het verschil tussen overzichtskaarten, topografische kaarten en thematische kaarten. Je kunt van een kaart benoemen wat voor soort kaart het is.
Aan het einde van de les kun je zelfstandig schaalberekenen.