Les 2 - V4 - 90 min - indefinido regulares

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Todo empezó el miércoles 12 de mayo........

Slide 2 - Diapositive

El objetivo de esta clase
Al final de esta clase sabes conjugar los verbos regulares en el indefinido 
(= un nuevo tiempo del pasado)
Al final de esta clase has leído capítulo 1  del libro Lola Lago

Slide 3 - Diapositive

La clase anterior: habla en holandés
timer
1:30

Slide 4 - Diapositive

La preparación para la clase
Neem schrift Spaans mee, pen, nieuwe reader en leesboek uitgedeeld in de les

Maak tekst 6 (Carlos Alcaráz) uit de nieuwe reader
Leer vocabulaire spa-ned pág. 14 en 15 uit de nieuwe reader
Leren imperfecto uitgangen, onregelmatige vorm, gebruik en signaalwoorden (zie bijlage)


Slide 5 - Diapositive

Corregir texto 6
1. Vergelijk je antwoorden met je klasgenoot.
2. Heb je een papieren woordenboek gebruikt? 3. Hoe vond je de tekst gaan?
timer
2:00

Slide 6 - Diapositive

Traduce estas palabras al holandés en tu cuaderno:
1. callado/a
2. travieso/a
3. vago/a
4. ser calvo
5. crecer
6. abrazar
timer
2:00

Slide 7 - Question ouverte

El imperfecto
Contesta con tu compañero/a de clase a estas preguntas:
1. Hoe vertaal je de imperfecto naar het Nederlands?
2. Welke uitgang heeft de imperfecto van -ar werkwoorden?
3. Welke uitgang heeft de imperfecto bij -ir/-er werkwoorden?
4. Welke 3 werkwoorden in het Spaans zijn onregelmatige in de imperfecto? 
5. Geef de imperfecto yo van 3 onregelmatige werkwoorden.
6. Noem 2 regels wanneer je de imperfecto moet gebruiken.
7. Noem 3 signaalwoorden in het Spaans die gaan met de imperfecto.
timer
2:00

Slide 8 - Diapositive

el libro Lejos de casa
(repartir el libro)

Slide 9 - Diapositive

Capítulo 1 subrayar el imperfecto
Onderstreep in hoofdstuk 1 nu de imperfecto.
En vergelijk daarna met je klasgenoot als jullie allebei klaar zijn.
timer
2:00

Slide 10 - Diapositive

Lola Lago - Lejos de casa
Mira las imágenes
Traduce el título
Lee el texto de la trasera
De qué va el libro?
Habla con tu compañero/a de clase


timer
2:00

Slide 11 - Diapositive

Vas a ver un vídeo 

Puedes decir después qué frase es verdad:
levanta el número de dedos en la mano (explica la profe)
1. La fiesta del vídeo son Las Fallas.
2. La fiesta se celebra en Madrid.
3. El patrón de Madrid es San Juan.
4. Las fiestas son en julio.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Vas a ver un vídeo 

¿Qué frase es verdad?
levanta el número de dedos en la mano:
1. La fiesta del vídeo son Las Fallas.
2. La fiesta se celebra en Madrid.
3. El patrón de Madrid es San Juan.
4. Las fiestas son en julio.

Slide 14 - Diapositive

Capítulo 1 Leer juntos
Contesta a estas preguntas mientras lee la profe en holandés en tu cuaderno:
Zet in je schrift hoofdstuk 1 en als je de vragen beantwoord doe het met hele zinnen. (Zo heb je gelijk een soort samenvatting) Bijv. Het verhaal speelt zich af in.....
1. Wanneer speelt het verhaal zich af?
2. Waar speelt het zich af?
3. Wat is la Fiesta Mayor?
4. Wat wilde de ik persoon doen?
5. Welke 2 activiteiten wilde de ik persoon doen?
6. Wie was Tony?
7. Wie belt de ik persoon?
8. Wat wordt er afgesproken?

Slide 15 - Diapositive

Capítulo 1 el indefinido
 In hoofdstuk 1 staat ook de nieuwe tijd in: de indefinido.
Deze tijd is net als de imperfecto de o.v.t. (ik liep, ik zag).
Lukt het jou om een aantal indefinidos in de tekst te vinden?
Schrijf ze maar op in je schrift.
timer
2:00

Slide 16 - Diapositive

Capítulo 1 el indefinido
empezó
sonó
pensé
nos conocimos
pregunté

Zo dadelijk zie je
alle uitgangen van
de indefinidos.
Neem deze over in je schrift en zet erbij o.v.t. 
Maak duidelijke aantekeningen.
Zorg ervoor dat je dat doet in schrift dat je altijd bij je hebt.

Slide 17 - Diapositive

El indefinido

Slide 18 - Diapositive

Los marcadores del indefinido
En abril (in april)
En 1965, en 2000, 2008 etc. (bij jaartallen)
El 20 de octubre de 2020 (bij een exacte datum in het verleden)
La semana pasada, el mes pasado
Hace tres meses (drie maanden geleden)
Anteayer (eergisteren)
Anoche (gisteravond)
ayer (gisteren)

Wat valt je op bij deze signaalwoorden?

Slide 19 - Diapositive

El uso del indefinido
Voor dingen die mensen in het verleden hebben gedaan (handelingen of acties) of voor dingen die in het verleden zijn gebeurd (gebeurtenissen). Dat verleden is afgerond, voorbij, afgesloten. Kijk maar naar de signaalwoorden. Zij markeren een periode in het verleden die voorbij is. 

Slide 20 - Diapositive

Estudiar la forma del indefinido
5 minutos para memorizar
timer
5:00

Slide 21 - Diapositive

Welke strategie gebruik jij om de vervoeging van werkwoorden te leren? Overleg met je klasgenoot.
timer
1:00

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Vidéo

Practicar con el indefinido
5 minutos para hacer los ejercicios 5 y 6
página 10

sin mirar tus apuntes
timer
5:00

Slide 24 - Diapositive

Corregir
timer
2:00
Ejercicio 5
1. compré
2. vivieron
3. compramos
4. llamaste
5. bailasteis
6. corrimos
7. compró
8. comieron
9. desayunasteis
10. subí
Ejercicio 6
1. perdieron
2. gané
3. asististeis
4. dedicó
5. vivió

Slide 25 - Diapositive

¿Cuántos errores has hecho?
¿Ha funcionado tu estrategia para memorizar la forma del indefinido?

Slide 26 - Carte mentale

El objetivo de esta clase
Al final de esta clase sabes conjugar los verbos regulares en el indefinido 
(= un nuevo tiempo del pasado)
Al final de esta clase has leído  capítulo 2 del libro Lola Lago

Slide 27 - Diapositive

La evaluación
Levanta la mano si estás de acuerdo
  1. Ik kan de regelmatige werkwoorden van de indefinido vervoegen.
  2. Ik ben tevreden  hoe  ik mijn les  thuis had voorbereid.
  3. Ik weet waar het leesboek over gaat.
  4. Ik vind het leesboek best wel makkelijk

Slide 28 - Diapositive

La preparación para jueves
Hacer texto 1 del reader pág. 38
estudiar vocabulario reader 2 personas y celebración esp-hol y hol-esp pag. 14-15
Aprender indefinido irregular las terminaciones (apuntes = aantekingen)

Slide 29 - Diapositive