Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Vidéo
Wat is die tor(r)i?
Jonge taal, sinds de jaren 90.
Ontstaan in multiculturele wijken in grote steden.
Codetaal die veel deel jongeren gebruikt.
Grote invloed van Sranan (Sranantongo), maar ook van Marokkaans (Arabisch en Berbers), Amerikaans-Engels en Antilliaans.
Nederlands als basistaal.
Slide 2 - Diapositive
Definitie van straattaal
Straattaal is dus een veranderlijke informele spreektaal waarin (stedelijke) jongeren het Nederlands verrijken (met leenwoorden en zelfbedachte nieuwvormingen) en vervormen (door betekenis aan te passen, structuur te veranderen en afkortingen te gebruiken). Woorden en gebaren worden gemengd tot een kleurrijk, groepsgebonden en veranderlijk geheel.’’
Slide 3 - Diapositive
Bouwstenen
Kijk naar de zinnen van opdracht 1 (Blz. 96)
Wat valt je op aan de 3 teksten?
Wat zijn (mede)klinkers?
Slide 4 - Diapositive
https:
Slide 5 - Lien
https:
Slide 6 - Lien
https:
Slide 7 - Lien
Opdrachten
Maak 1 t/m 5 van Cursus 4: Taal - taalverandering (Blz. 94-95)
Maak opdracht 1 en 2 van Cursus 4: Taal - Bouwstenen (Blz. 96-97).
Slide 8 - Diapositive
Vul nu in: Ik heb in deze les geleerd...
Slide 9 - Question ouverte
Schrijf 3 Engelse leenwoorden op die je deze les hebt geleerd
Slide 10 - Question ouverte
Schrijf 3 Franse leenwoorden op die je deze les hebt geleerd
Slide 11 - Question ouverte
Schrijf 3 Duitse leenwoorden op die je deze les hebt geleerd