5.2 Planten groeien

Wat gaan we doen vandaag:

- Herhalen paragraaf 5.1

- Uitleg paragraaf 5.2

- Aan het werk
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan we doen vandaag:

- Herhalen paragraaf 5.1

- Uitleg paragraaf 5.2

- Aan het werk

Slide 1 - Diapositive

Welk onderdeel zorgt voor de opname van water en mineralen?
A
Wortel
B
Bloem
C
Bladeren
D
Stengel

Slide 2 - Quiz

Welke onderdeel vervoert water en voedingsstoffen?
A
Wortel
B
Bloem
C
Stengel
D
Bladeren

Slide 3 - Quiz

Waar in de bladeren worden de voedingsstoffen voor de hele plant gemaakt?
A
Bladgroenkorrels
B
Nerven
C
Celkern
D
Bladsteel

Slide 4 - Quiz

Waar zorgt de bloem voor?
A
Versiering voor de plant
B
Voortplanting
C
Insecten lokken
D
Insecten wegjagen

Slide 5 - Quiz

Noem alle onderdelen van een plantencel.

Slide 6 - Question ouverte

Hoe komen bladeren aan hun water?
A
Via de cellen aan de buitenkant
B
Via de vaatbundels en de nerven
C
Via de huidmondjes
D
Ze maken zelf water

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Welke functie hoort bij welk orgaan? 
1. Dit orgaan is voor de voortplanting. Hier ontstaan zaden, waaruit nieuwe planten groeien.
2. Water met mineralen opzuigen en vastzetten in de grond
3. Hierin lopen de nerven die zorgen voor vervoer van water en stoffen. Tussen de nerven zit bladmoes, daar maakt de plant zijn eigen voedingsstoffen.
4. Dit houdt de plant overeind. Hierin lopen dunne 'buisjes' die water en stoffen naar de bladeren en bloemen vervoeren.

Slide 9 - Question de remorquage

5.2 Planten groeien
Leerdoelen

  • Je leert hoe uit een zaadje een plantje komt;

  • Je leert hoe het plantje verder groeit;

  • Je leert hoe een boom groeit.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Hoe komt een plant uit een zaadje?
  • Nadat planten hebben gebloeid, veranderen de bloemen in vruchten. 

  • In de vrucht zitten de zaden.

  • De zaden bestaan uit 2 zaadlobben. Daartussen zit de kiem. Om de 2 zaadlobben zit een zaadhuid.

Slide 12 - Diapositive

Hoe komt een plant uit een zaadje?
  • Als er een nieuw plantje uit een zaadje groeit, dan noem je dat ontkiemen. 

  • De kiem, is eigenlijk een mini-plantje. 

  • In de zaadlobben zit heel veel reservervoedsel waardoor de kiem goed kan groeien na de ontkieming.

Slide 13 - Diapositive

Hoe groeit een plantje verder?
  • Als de kiem plantjes steeds groter en zwaarder worden, dan noem je dat groei. 

  • Door lengtegroei vanuit de uiterste topjes, worden de stengels en wortels steeds langer.

  • Als een plant nieuwe delen krijgt, dan noem je dat ontwikkeling.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Planten maken hun eigen voedingsstoffen.
In welke organen doen ze dit vooral?

A
in de bladeren
B
in de bloemen
C
in de stengels
D
in de wortels

Slide 16 - Quiz

In welke fasen van ontkieming vindt fotosynthese plaats?
A
1, 2, 3 en 4
B
2, 3 en 4,
C
3 en 4
D
alleen 4

Slide 17 - Quiz

Hoe groeien bomen?
  • Uit de eindknoop groeit de tak verder in de lengte, dit noem je uitlopen.

  • Uit de zijknopen groeien nieuwe zijtakken. 

  • Om de knop zitten knopschubben. Deze schubben beschremen de knop tegen kou en tegen insecten.

Slide 18 - Diapositive

Hoe groeien bomen?
  • Als er een nieuw stuk tak groeit vormt er zich een ringlitteken. 

  • Na elk jaar vormt er zich weer een nieuw litteken. 

  • Het deel van een tak precies tussen 2 littekens is dus precies jaar oud.  

Slide 19 - Diapositive

Hoe groeien bomen?
  • Door middel van diktegroei worden de takken en de stam steeds dikker. 

  • In de stam zit een groeilaagje, uit deze groeilaag ontstaan nieuwe houtcellen.

  • Het laagje houtcellen dat in een jaar wordt gevormt, noem je een jaarring. 

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Slide 22 - Vidéo

Bladlitteken
Wat is de functie van elk onderdeel, zoek bij elkaar
Hier is een blad afgevallen
Hier groeit een nieuw stuk tak
Hier groeien nieuwe zijtakken
Beschermt de knop (tegen insecten bijv.)
Hier zat vroeger de eindknop met de knopschubben

Slide 23 - Question de remorquage

Maak de opdrachten van 5.2
HUISWERK

Slide 24 - Diapositive