Schulaufgabe Kapitel 22 B
1 / 51
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Heb je een dyslexiepasje?
A
Ja
B
Nee
Slide 2 - Quiz
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
De taxichauffeur heeft extra reclame nodig.
A
richtig
B
falsch
Slide 5 - Quiz
De taxichauffeur bepaald waar de rit heen gaat.
A
richtig
B
falsch
Slide 6 - Quiz
Het zijn voornamelijk toeristen die in zijn taxi stappen.
A
richtig
B
falsch
Slide 7 - Quiz
De taxichauffeur rijdt elke keer dezelfde route.
A
richtig
B
falsch
Slide 8 - Quiz
De taxirit kost 90 Euro per persoon.
A
richtig
B
falsch
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Gestern [haben] ich meine Großmutter [sprechen].
Slide 12 - Question ouverte
Letzten Samstag [haben] Susi und Lena einen großen Fisch [fangen]
Slide 13 - Question ouverte
Die Italiener [haben] die Weltmeisterschaft in Brasilien [verlieren]
Slide 14 - Question ouverte
Miriam [haben] bei ihrem letzten Kinobesuch in der ersten Reihe [sitzen].
A
Hat gesessen
B
Hat gesitzt
C
Hat gesetst
Slide 15 - Quiz
[Haben] ihr das letzte Champions-League-Spiel [sehen]?
A
Hat Gesien
B
Habt gesehen
C
Haben gesehen
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Mein Freund hat ein schönes Geschenk [voor] mich gekauft.
A
für
B
vor
C
nach
D
zu
Slide 20 - Quiz
Er geht mit uns [naar] die Disko.
A
für
B
in
C
nach
D
zu
Slide 21 - Quiz
Voriges Jahr reiste Billie Eilish für einen großen Auftritt [naar] London.
A
für
B
in
C
nach
D
zu
Slide 22 - Quiz
Nach der Tournee flog sie [naar] ihrer Mutter.
A
für
B
in
C
nach
D
zu
Slide 23 - Quiz
Tessa hat [voor] dem Haus auf mich gewartet.
A
vor
B
in
C
nach
D
zu
Slide 24 - Quiz
Slide 25 - Diapositive
Weißt du wo der [station] in München ist?
Slide 26 - Question ouverte
Hier musst du [remmen], wenn du an die Kreuzung kommst.
A
Tremsen
B
Bromsen
C
Bremsen
Slide 27 - Quiz
Auf dieser [snelweg] kann man überholen.
Slide 28 - Question ouverte
In Deutschland benutzt jeder Fußgänger den [zebrapad].
A
Zebrastreifen
B
Zebrastrippen
Slide 29 - Quiz
Durch die [vertraging] muss Sila in Bremen umsteigen.
Slide 30 - Question ouverte
Das Auto fährt mit hoher [snelheid] in die Kurve.
A
Geschnellheit
B
Geschwindigkeit
C
Verspätung
Slide 31 - Quiz
Beim [rotonde] müssen wir die dritte Ausfahrt nehmen.
Slide 32 - Question ouverte
Gestern wurden Steffi und ich vom [conducteur] kontrolliert.
A
Kontrollierder
B
Schaffner
C
Schoeffner
Slide 33 - Quiz
Durch den Unfall hat Opa [schade] am Auto.
Slide 34 - Question ouverte
Die [verkeerslicht] ist rot: Du darfst also nicht weiterfahren.
A
Umpel
B
Verkehrluft
C
Ampel
Slide 35 - Quiz
Slide 36 - Diapositive
Dit weekend ben ik in Berlijn geweest.
Slide 37 - Question ouverte
Je moet de volgende keer meegaan!
Slide 38 - Question ouverte
Slide 39 - Diapositive
Slide 40 - Diapositive
Welke vraag de Fia het meeste bezig gehouden?
A
Mag een coureur zonder rijbewijs een racewagen besturen?
B
Mag een coureur onder de 18 een racewagen besturen?
C
Is zo'n jonge coureur in staat een 300km/h rijdende racewagen te besturen?
Slide 41 - Quiz
Wat wordt er bedoeld met 'Köningsklasse'?
A
De vader van Max Verstappen
B
De Formule 1
C
De klas, waarin de vader van Max Verstappen heeft gezeten
Slide 42 - Quiz
Welke uitspraak klopt niet?
A
Jos Verstappen was van 1994 tot 2003 Formule 1-coureur.
B
In die tijd stond hij 17 keer op het ere podium.
C
De familie "Hill" zijn tot nu toe de enige vader-zoon-combinatie die een wereldtitel behaalden.
Slide 43 - Quiz
Slide 44 - Diapositive
In alinea 1 staan enkele details over de vacature.
Hoeveel uur moet er gewerkt worden en in welke periode?
Hoeveel uur moet er gewerkt worden en in welke periode?
Slide 45 - Question ouverte
Hoe hoog is het salaris?
Slide 46 - Question ouverte
Vertaal 'freie Wochenenden' naar het Nederlands
Slide 47 - Question ouverte
Welke eisen worden aan de sollicitanten gesteld? Noem er 3.
Slide 48 - Question ouverte
Tot wanneer kun je op deze vacature reageren?
Slide 49 - Question ouverte
Heb jij de Plauderecke A & B in Teams ingeleverd?
A
Ja
B
Nee
