H3 havo 3 mei futur 2022

      Chapitre 3
Planète 
francophone
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

      Chapitre 3
Planète 
francophone

Slide 1 - Diapositive

Sur la table....
* TES LIVRES: Livre de textes et livre d'exercice A

* TON CAHIER
* TA TROUSSE

*TON ORDINATEUR

Slide 2 - Diapositive

Prends ton ordinateur!
Cherche LessonUp!

Slide 3 - Diapositive

Résumé
Planète francophone
La Belgique et l'Afrique
Future top modèle
le futur simple (de toekomende tijd)
le verbe: connaîte
Au Canada: les Québecois
poser une question


Slide 4 - Diapositive

Planning d'aujourd'hui
* Quelques questions     : Franse schoolsysteem / métier
* Parler français D          : LessonsUp
* C grammaire                : herhalen / oefenen futur
* Vocaburlaire E             : prononciation
* Grammaire G               : connaître

Livre de textes          : page 41
Livre d'exercices       : page 126 (vocabulaire) et page 110 (ex: 26 c t/m e)

  




Slide 5 - Diapositive

Questions!

1. Quel est le sujet?

2. Quels sont les buts?

Slide 6 - Diapositive

Réponses!
1. Quel est le sujet de ce chapitre?  
* La francophonie: waar spreekt men Frans? Schoolvakken/beroepen.
* Wat je later wilt worden en waarom je dat leuk lijkt (toekomst).

2. Quels sont les buts?  
* Het gebruik van een nieuwe tijd: le futur simple (de toekomende tijd)
* Het vervoegen en het gebruik van het ww: connaître in 4 tijden
* Een vraag stellen (herhaling en uitbreiding)

Slide 7 - Diapositive

Le système scolaire en France

Slide 8 - Diapositive

Het verschil met het Nederlands schoolsysteem.
Welk antwoord klopt?
A
Kleuterschool start vanaf: 3 jaar
B
Cijfers: 0 t/m 20
C
Middelbare start vanaf: 11 jaar
D
Collège= onderbouw Lycée = bovenbouw

Slide 9 - Quiz

Het verschil met het Nederlands schoolsysteem.
Welk antwoord klopt?

A
Lange dagen: 8.00 uur t/m 17.00 uur
B
Lunch: warme maaltijd in de kantine
C
Alle niveau's in één klas.
D
Er zijn vaak geen kant-en-klare lesmethodes

Slide 10 - Quiz

Nommez 5 matières:

Slide 11 - Carte mentale

Nommez 5 métiers:

Slide 12 - Carte mentale

Parler français
Hoe vraag je:
* In welke klas zit je?  * Wat is je lievelingsvak? 
* In welke vakken ben je goed?   * Welke vakken zul je later hebben?       
* Wat wil je later doen? Waarom wil je dit beroep doen?
Hoe zeg je:
* Ik zit in de 3e klas op het Nieuwe Eemland. 
* Dat is beeldende kunst omdat ik tekenen leuk vind. 
* Ik ben heel goed in geschiedenis maar ik haal goede cijfers over het algemeen.

Slide 13 - Diapositive

Tu es en quelle classe?
Je suis en troisième, 
au collège Het Nieuwe Eemland.

Slide 14 - Diapositive

Quelle est ta matière 
préférée?
C'est ........... 
parce que ..........

Slide 15 - Diapositive

Tu es fort(e) en quelle matières?
Je suis très fort(e) en ........

Slide 16 - Diapositive

Qu'est-ce que tu veux faire plus tard?
Je veux devenir .......
C'est un métier passionnant.

Slide 17 - Diapositive

Pourquoi tu veux faire ce métier?
Parce que 
j'aime .........
(aider les gens)

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Even oefenen....
Zet het werkwoord in de futur.
(gagner) ik zal winnen

Slide 21 - Question ouverte

Even oefenen....
Zet het werkwoord in de futur.
Hij zal verliezen

Slide 22 - Question ouverte

Even oefenen....
Zet het werkwoord in de futur.
Zij (m) zullen bezoeken

Slide 23 - Question ouverte

Le futur
Onregelmatige w.w. hebben ook vaak een onregelmatige futur:
  • avoir            j'aurai, tu auras, il aura, etc.           ik zal hebben
  • être              je serai, tu seras, il sera, etc.         ik zal zijn
  • aller             j'irai, tu iras, il ira, etc.                        ik zal gaan
  • faire            je ferai, tu feras, il fera, etc.             ik zal maken
  • pouvoir      je pourrai, tu pourras, il pourra     ik zal kunnen
  • vouloir       je voudrai, tu voudras, il voudr   ik zal willen  

Slide 24 - Diapositive

Even oefenen....
Vertaal het werkwoord (tussen haakjes) in het Nederlands.
(il aura) bientôt son bac!

Slide 25 - Question ouverte

Even oefenen....
Vertaal het werkwoord (tussen haakjes) in het Nederlands.
Je le (ferai) demain!

Slide 26 - Question ouverte

Even oefenen....
Vertaal het werkwoord (tussen haakjes) in het Nederlands.
(Vous irez) en France cette année?

Slide 27 - Question ouverte

Er zijn zes onregelmatige ww.
Deze hebben een wel dezelfde uitgang maar een andere voorkant. Welke?
Schrijf ze allemaal op: être wordt ser...

Slide 28 - Carte mentale

Prends tes livres!
Livre de textes:
page  38 (C)

Livre d'exercices A
page 98 et 99
Exercice 13 c d e 
                14 a b  et 15





Slide 29 - Diapositive

Prends tes livres!
Livre de textes:
page  39 (D)

Livre d'exercices A
page 103 3n 104
Exercice 18 b





Slide 30 - Diapositive

Au travail
Wat          : Maak opdracht C: 4 van blz. 98 wb  (zie blz. 38 tekstboek)
Hoe          : Lees goed de opdrachten. Maak 13 c d e / 14 a b / 15
Wie          : alleen
Tijd           :  20 minuten
Klaar        :  Maken van opdracht D: 18 B Questionnaire d'orientation
Resultaat : Samen bespreken.


Slide 31 - Diapositive

Les devoirs:
Leren C: grammatica over de tijd: futur
Wat is de futur voor tijd? Hoe vervoeg je de werkwoorden
Maken C en D

Slide 32 - Diapositive

ZS: zelfstandig werken in stilte
Voordelen:
*Rustige sfeer om in te werken.
*Aanscherpen concentratie
*Betere Focus
*Zelf oplossingsgericht nadenken

Na 10 minuten mag je zeker vragen stellen.

Slide 33 - Diapositive