Les 8 - Waarom stemmen? + toets

• Maatschappijleer
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute H
• Leerroute 5

Les 8 - Waarom stemmen? + toets

3.4 - Verkiezingen

Lesdoel

• Je kan aangeven waar je als Nederlandse burger je stem voor mag uitbrengen.
• Je kan belangrijke redenen noemen om te stemmen.
• Je kan uitleggen waarom het belangrijk is dat veel mensen in Nederland naar de stembus gaan.

Wat gaan we doen?

• Filmpje: stemmen vanaf je 16e?
• Stelling bespreken
• Uitleg: zwevende kiezers + rol van de media

Stelling 1: 

Als ik vanaf mijn 16e mocht gaan stemmen, dan zou ik dat doen! 

1. Bedenk zowel twee voor- als tegenargumenten voor de stelling

2. Wat is jouw persoonlijke mening hierover?

Stelling 2

Als je niet stemt, mag je ook niet zeuren. 

Zwevende kiezer

= kiezers die hun keuze voor een partij laten afhangen van het moment en vooral van de persoonlijkheid van partijleiders. Ze zitten niet vast aan 1 partij en zijn dus geen lid van één partij en kiezen vaak pas op het laatst waar ze op gaan stemmen.

www.facebook.com

Mediacratie

= het land wordt geregeerd door degenen die de macht hebben om via de media de publieke opinie te beïnvloeden. 

Populisme?

Stelling 3

Doordat politici in verkiezingstijd steeds meer mediaoptredens doen, gaat het in de politiek steeds meer om imago en uitstraling en steeds minder om inhoud. 

Vanaf welke leeftijd heb je stemrecht?
(1p)

1. 15
2. 16
3. 17
4. 18

Waar kiest men voor met de landelijke verkiezingen? (1p)

1. De gemeenteraad
2. De Eerste Kamer
3. De Tweede Kamer
4. De ministers

Hoe stem je? (1p)

1. Door een Whatsapp bericht te sturen met jouw mening.
2. Door naar een stembureau te gaan en daar met een rood potlood een vakje aan te kruizen.
3. Door je mening te geven op Sociale Media
4. Door op een minister te stemmen

Tijdens de verkiezingen kun je stemmen op? (1p)

1. Een politieke partij
2. Een nieuw kabinet
3. Een minister
4. Een burgemeester

Welke verkiezingen zijn er in Nederland? Kun je ze alle 3 noemen? (3p)

Wat is een zwevende kiezer?(1p)

Benoem waarom jij wel / niet gaat stemmen als je 18 bent. (1p)

Wat heb je geleerd tijdens deze les? Noem minimaal één voorbeeld. (1p)

Je bent klaar.