Fotografie

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
Culturele en kunstzinnige vormingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Cameragebruik oftewel cameravoering
Als je naar een foto of film kijkt, kijk je altijd met de camera mee. De fotograaf/regisseur bepaalt wat je ziet en vooral hoe je het ziet. De camera neemt je mee naar een bepaald onderdeel van een situatie. Hij laat je ogen bijvoorbeeld afdwalen over een landschap of over een lichaam. Misschien houdt de camera wel stil op een plek die jij wel of juist niet wil zien.

Slide 12 - Diapositive

Camera-afstand oftewel kadrering
Dit is hoever de camera van het onderwerp af filmt of fotografeert.

Filmische en fotografische beelden zijn begrensd door het kader. De kaderrand snijdt boven, onder, links en rechts een deel uit de werkelijkheid weg en benadrukt een fragment. In tegenstelling tot de cameraman, is de kijker zich daar minder van bewust, maar heeft de uitsnede op een 'onbewust' niveau een effect.

Slide 13 - Diapositive

CAMERA AFSTAND OF KADRERING
• Totaal shot: een persoon met zijn omgeving
Long shot: een ruime opname, mensen volledig zichtbaar en beeldvullend
Knee shot: (American shot) een persoon tot aan de knie
Medium shot: Een medium shot kadreert het lichaam ter hoogte van het middel.
Close-up: enkel een deel van de persoon is zichtbaar
Big close-up of extreem close up: een detail van een persoon (bijvoorbeeld alleen een oog)

Slide 14 - Diapositive

Camera standpunt
• Vogelperspectief: de camera filmt vanuit een hoog standpunt
• Kikkerperspectief: de camera filmt vanuit een laag standpunt
• Neutraal perspectief: de camera filmt op ooghoogte

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo


Cameraperspectief
• subjectief: je ziet wat één persoon ziet
• meervoudig perspectief: je kijkt steeds door de ogen van iemand anders
• objectief: de camera legt de hele situatie vast

Slide 17 - Diapositive

De scherptediepte
Niet alle delen van een beeld hoeven even scherp te zijn. Het 'voldoende' scherpe gebied kan zich vooraan, in het midden of achteraan bevinden. Het is maar net welke nadruk de fotograaf of cineast wil leggen. Die kan er ook voor kiezen om alles of niets scherp te maken. In één shot kan het dat het beeld verloopt van scherpte naar onscherpte of omgekeerd.

Slide 18 - Diapositive

Plus de leçons comme celle-ci