praktisch afronden 4.4

Planning
  • Huiswerk bespreken
  • Herhaling
  •  Uitleg 4.4 Afronden in praktische situaties
  • Aan de slag!
  • Zelfstandig werken:
 Rood = Iedereen is stil
Oranje = Je mag met elkaar fluisterend
overleggen
Groen = Je mag pauze houden
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Planning
  • Huiswerk bespreken
  • Herhaling
  •  Uitleg 4.4 Afronden in praktische situaties
  • Aan de slag!
  • Zelfstandig werken:
 Rood = Iedereen is stil
Oranje = Je mag met elkaar fluisterend
overleggen
Groen = Je mag pauze houden

Slide 1 - Diapositive

Herhalen vorige les

Slide 2 - Diapositive

Rond af op een heel getal
104,849

Slide 3 - Question ouverte

Rond af op één decimaal
104,849

Slide 4 - Question ouverte

Rond af op twee decimalen
104,849

Slide 5 - Question ouverte

Afronden op ronde getallen

Tientallen                                        43                          40
Honderdtallen                              431                        400
Duizendtallen                              4.319                      4.000
Tienduizendtallen                      43.196                   40.000

Slide 6 - Diapositive

4.4 Praktische situaties
Leerdoel:
Je kunt afronden in praktische situaties

Slide 7 - Diapositive

Opdracht 63 
Samen bespreken

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slim afronden
Kijk goed wanneer je moet afronden

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Schoolreisje
Leerlingen van CLV  gaan op schoolreisje
Er zitten 563 leerlingen op school
In een bus gaan 50 leerlingen
Hoeveel bussen moet CLV  huren?

Slide 14 - Diapositive

Antwoord
563 : 50 = 11,26
Dus 12 bussen
Want 11 bussen betekend dat er voor 13 leerlingen geen plek is

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Zakken chips

Jan wil graag voor al zijn zakgeld zakjes chips kopen
Hij heeft 3 euro gekregen

Hoeveel kan hij er kopen?

Slide 18 - Diapositive

Antwoord
3 : 0,59 = 5,08
Dus 5 zakken
Dan houd hij 0,05 euro over

Slide 19 - Diapositive

Aan de slag!

  • Maken in je schrift:          
  • opgaven:63, 64, 65, 66, 67, 68, 69, 70, 72, 75, 76     
  • Nakijken van de opgaven. Fouten verbeteren met een andere kleur. 

Slide 20 - Diapositive