neem de samenvatting in je boek goed door blz. 36 tot met 38
Slide 2 - Diapositive
Wat wordt bedoeld met een vergelijkend warenonderzoek?
A
Een onderzoek waarbij verschillende producten met elkaar worden vergeleken
B
Een onderzoek naar welke producten de consument wil hebben
C
Een onderzoek waarbij gelijksoortige producten met elkaar worden vergeken
Slide 3 - Quiz
Casus
Lies Adams heeft vorig jaar een elektrische fiets bij Fietsenwinkel.nl gekocht. Sindsdien rammelt er van alles aan haar gloednieuwe e-bike, waarvoor ze 2000 euro heeft betaald.
Slide 4 - Diapositive
Is de koopovereenkomst die Lies heeft gesloten geldig?
A
Ja, want Lies heeft betaald voor de fiets.
B
Nee, want er is een ondeugdelijk product geleverd.
C
Ja want Lies heeft de fiets gekregen .
D
Ja,er zijn afspraken gemaakt tussen Lies en lfietsenwinkel.nl over betaling en levering van de fiets
Slide 5 - Quiz
Waar kan Lies terecht het beste eerst terecht wanneer ze er met Fietsenwinkel.nl niet uitkomt?
A
Bij de rechter.
B
Bij de geschillencommissie Tweewielers.
C
Bij de burgemeester en wethouders van haar woonplaats,
D
Bij een consumentenorganisatie
Slide 6 - Quiz
Doordat Lies de fiets online heeft gekocht heeft zij
A
recht op geld terug.
B
recht op een nieuwe fiets.
C
recht om van de koop af te zien.
D
geen van deze rechten.
Slide 7 - Quiz
Waar heeft Lies wel recht op?
A
Reparatie van haar fiets.
B
Een vervangende fiets.
C
Geld terug.
D
Ze heeft nergens recht op.
Slide 8 - Quiz
stap 1
stap 2
stap 3
Recht op reparatie
Recht op geld terug
Recht op vervanging
Slide 9 - Question de remorquage
Je kunt niet zomaar een klacht indienen bij De Geschillencommissie. Wat moet je als consument eerst doen?
A
Eerst een uitgebreide brief schrijven waarin je de situatie beschrijft
B
Je moet eerst proberen samen met de verkoper tot een oplossing komen
C
Je moet het product (aankoop boven €50,-) binnen 14 dagen terugsturen
D
Je moet eerst bij de rechter zijn geweest
Slide 10 - Quiz
Juist of onjuist? De uitspraak van de Stichting Geschillencommissie Consumentenzaken (SGC) is BINDEND.
A
Juist
B
Onjuist
C
dat ligt eraan of je het er mee eens bent of niet
D
dat is afhankelijk van de tijd van het jaar
Slide 11 - Quiz
Wat is een keurmerk?
A
Een logo dat helpt bij het kopen van voedselproducten
B
Een merk dat op producten staat
C
Een logo dat aangeeft of een product goed is of niet
D
Een logo dat mensen verleidt bij het kopen van producten
Slide 12 - Quiz
Wat zijn deze afbeeldingen?
A
Keurmerk
B
Vergelijkingssite
C
Consumenten-organisaties
D
Huismerken
Slide 13 - Quiz
Het snijpunt van vraag en aanbod noem je:
A
gevaarlijk
B
waardeloos
C
geen winst geen verlies
D
evenwicht
Slide 14 - Quiz
Bij welke prijs en hoeveelheid ontmoeten vraag en aanbod elkaar?