Omgaan met geld?

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
1. Aan het einde van de les ken je het verschil tussen noodzakelijke en niet-noodzakelijke uitgaven.
2.Aan het einde van de les kun je een overzicht maken van inkomsten en uitgaven.
3. Aan het einde van de les kun je in eigen woorden uitleggen hoe iemand in de schulden kan komen en wat er dan gebeurt.

Slide 2 - Diapositive

Planning van de les
- Klassikale les
- Opdracht in duo's
- individueel werken aan kerntaken
- Herhaling 
- Pauze

Slide 3 - Diapositive

Bron NOS, 2022

Slide 4 - Diapositive

Zijn jullie het eens met het NOS artikel?
Waarom wel/ niet?

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Vidéo

Ik maak gebruik van Klarna, Afterpay etc?
A
Ja
B
soms
C
nee

Slide 7 - Quiz

Wat is een begroting?
Inkomsten
Uitgaven
Studiefinanciering   €92,00
Kleding                 €100,00
Bijdrage ouders        €40,00
Eten                        €50,00
Bijbaan                       €250,00
Uitgaan                  €25,00
Benzine scooter  €40,00
Totaal:                  €382,00
Totaal:               € 215,00       

Slide 8 - Diapositive

De begroting geeft aan dat de persoon geld overhoudt per maand
waar
niet waar

Slide 9 - Sondage

Welke uitgaven zijn noodzakelijk?
Noodzakelijk
NIET Noodzakelijk
Gas/water/licht
Merkkleding
Tabak
Huur
Concerten
Eten en drinken

Slide 10 - Question de remorquage

Wat als iemand niet op tijd zijn lening aflost?
Incassobureau




Deurwaarder:
- Hij heeft het recht om dan bijvoorbeeld de bank, computer of tv mee te nemen.

Schuldhulpverlening
- Er worden dan afspraken gemaakt tussen een hulpverlener en de schuldeisers. Alle inkomsten van iemand gaan dan direct naar de hulpverleningsinstantie. De persoon met een schuld krijgt dan een tijd lang zakgeld.



- Het incassobureau zorgt ervoor dat iemand alles terugbetaalt. De kosten van het incassobureau worden opgeteld bij de lening. Iemands schuld wordt dan dus nog groter.

Slide 11 - Diapositive

Als je moet lenen, kun je niet goed met geld omgaan.
A
Helemaal mee eens.
B
Een beetje mee eens.
C
Een beetje mee oneens.
D
Helemaal mee oneens.

Slide 12 - Quiz

Scannen lukt niet? Ga naar google en type in geldtypetest nibud.
Uitslag binnen? Bespreek de uitslag met je buurman/vrouw. Zijn jullie hetzelfde geldtype? En herken je jezelf in de uitslag?

Slide 13 - Diapositive

Werkblad omgaan met geld maken
Opdracht staat in Teams (maken individueel)
Als je klaar bent lever het in via Teams
Klassikaal nabespreken

15 minuten de tijd

Slide 14 - Diapositive

Wat is een begroting?

Slide 15 - Question ouverte

waar zorgt een incassobureau voor

A
zorgt voor het innen van het bedrag voor bedrijven
B
zorgt dat alle administratie op orde is voor het bedrijf
C
zorgt ervoor dat het bedrijf andere bedrijven nog gaat betalen

Slide 16 - Quiz

Een deurwaarder is precies hetzelfde als een incassobureau.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Wat is een schuld?
A
Geld dat je gekregen hebt.
B
Geld dat je aan iemand geeft.
C
Als je geld leent en het weer terug moet geven.
D
Als je iets hebt gedaan

Slide 18 - Quiz

Welk cijfer geef je deze les?
A
een onvoldoende
B
een 6 of 7
C
een 8 of 9
D
hoger dan een 9

Slide 19 - Quiz