Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Aujourd'hui
Voca A NF
Lees/luisteropdracht
lundi
19
avril
Doelen: aan het einde van de les heb je geoefend met woorden die te maken hebben met vakantie.
Slide 2 - Diapositive
Instructie 1 voca A NF
Voor je verder werkt met bron A, ga je eerst opnieuw voca A doornemen. Ga naar blz. 42 in je wb (LET OP WERKBOEK B) en lees de woordjes van A nederlands frans door.
Doe dit 5 min. Tip: zet de timer aan.
timer
5:00
Slide 3 - Diapositive
Instructie 2
1. Maak nu opdracht 4 d en e op blz. 7 + 8 van je werkboek.
2. opdracht 4d: Lees de vragen goed door en zet het luisterfragment aan.
3. opdracht 4e: Lees de vragen goed door zet het luisterfragment weer aan.
opdracht 4d en e
Slide 4 - Diapositive
Instructie 3
1. maak opdracht 6 op blz. 8 wb: schrijf de woorden bij de juiste afbeeldingen en bij b kies je de juiste vertaling.
2. maak opdracht 7 op blz. 9 wb: verbind de vragen met de antwoorden.
Slide 5 - Diapositive
Maak een foto van bladzijde 7, 8 + 9 wb
Slide 6 - Question ouverte
Instructie 4
1. Oefen nog een keertje met de woordjes van voca A NF op blz. 42 van je wb (LET OP WB B)
2. Maak de vragen op de volgende dia's.
Slide 7 - Diapositive
Geef de vertaling van: het vliegveld
Slide 8 - Question ouverte
Geef de vertaling van: huren
Slide 9 - Question ouverte
Geef de vertaling van: op de camping
Slide 10 - Question ouverte
Geef de vertaling van: in de bergen
Slide 11 - Question ouverte
Geef de vertaling van: komen
Slide 12 - Question ouverte
Geef de vertaling van: de vakantie
Slide 13 - Question ouverte
Geef de vertaling van: vertrekken
Slide 14 - Question ouverte
Geef de vertaling van: het was
Slide 15 - Question ouverte
Geef de vertaling van: naar huis gaan
Slide 16 - Question ouverte
Huiswerk
Leer voca A NF op blz. 42 van je wb (LET OP: WERKBOEK B)