Herhalingsles h 1t/m 5

Hoofdstuk 1 t/m 5
Herhaling
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
LogistiekMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 1 t/m 5
Herhaling

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Preventief onderhoud is gericht op...
A
schade te voorkomen.
B
schade te verminderen.
C
schade te verergeren.

Slide 3 - Quiz

Curatief onderhoud...
A
kan van tevoren gepland worden.
B
is nodig als er sprake is van slijtage, schade of mankement.
C
is nodig als er sprake is van een kans op slijtage, schade of mankement.

Slide 4 - Quiz

Wat staat er in een onderhoudsschema?
A
Wat er moet worden onderhouden en hoe, hoe vaak en door wie.
B
Wat er moet onderhouden en wie er verantwoordelijk voor is.
C
Wat er moet worden onderhouden en voor wanneer dit moet.
D
Wat er allemaal onderhouden moet worden.

Slide 5 - Quiz

Banden
Remsysteem
Besturing
Eventuele beschadiging of lekkage.
Verlichting en claxon
Bedrijfsurenteller
Hydraulisch systeem
Controleer of de band nog goed op de velg zit. 
Als een truck verlichting heeft, moet je ook hiervan de werking controleren.
Breng het hydraulische systeem van het hefmechanisme van de truck een keer geheel omhoog.
Het is belangrijk dat de bedrijfsurenteller goed werkt.
Trap het rempedaal in en houd het vast.
Draai het stuurwiel iets naar links en iets naar rechts om eventuele spelling na te gaan.
Controleer de truck op eventuele beschadigingen en lekkage.

Slide 6 - Question de remorquage

Wat staat er in een schoonmaakplan?
A
Wat, wanneer, hoe en hoevaak je moet schoonmaken.
B
Wie de schoonmaak taken verdeeld.
C
Hoelang je het moet schoonmaken.

Slide 7 - Quiz

Waar staat dit gevarensymbool voor?
A
Verboden te vissen
B
Giftig
C
Gevaarlijk voor het milieu
D
Lange termijn gezondheidsgevaarlijk

Slide 8 - Quiz

Wat betekent dit symbool?
A
Producten moeten eerst gekeurd worden voordat ze verkocht mogen worden.
B
Producten zijn goed voor het milieu.
C
Producten moeten getest worden om te kijken of het slecht is voor het milieu.
D
Producten met dit logo moeten voldoen aan strenge milieueisen.

Slide 9 - Quiz

Hoe kun je droog vuil verwijderen?

Slide 10 - Carte mentale

Hoe kun je aangekleed vuil schoonmaken?

Slide 11 - Carte mentale

Waar staat kga voor?
A
Klein gezond afval
B
Klinisch geneeskundig afval
C
Klein gevaarlijk afval
D
Klinisch gevaarlijk afval

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Vidéo

Noem een voorbeeld van grof vuil.

Slide 14 - Question ouverte

Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
Tijdstip vaststellen waarop wordt schoongemaakt.
Tijdsinschatting maken.
Taakverdeling maken.
Methoden, materialen en middelen kiezen.
Werk inventariseren.
Frequentie vaststellen.

Slide 15 - Question de remorquage

Welke wetten en regels zijn er voor gevaarlijke stoffen?

Slide 16 - Carte mentale

De ADR is ingedeeld in negen klassen. Schrijf er zoveel mogelijk op.

Slide 17 - Question ouverte

De ADR en de WVGS zijn twee wetten/regels die het vervoer van gevaarlijke stoffen in de lucht regelen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

IATA regelt het vervoer van gevaarlijke stoffen in de lucht.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

De IMDG regelt het vervoer van gevaarlijke stoffen over zee.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Omgaan met gevaarlijke stoffen: stappenplan.
1
2
3
4
Bronaanpak
Ventilatie
Scheiding van mensen en bron
Persoonlijke bescherming

Slide 21 - Question de remorquage

Wat zijn belangrijke eisen aan de opslag en opslagplaats van gevaarlijke stoffen?

Slide 22 - Question ouverte

Wat staat er op een veiligheidsinformatieblad?
A
Risico's en aanbevelingen van chemische stoffen.
B
Risico's en aanbevelingen van het weggooien van gevaarlijke stoffen.
C
Risico's en aanbevelingen van het gebruik van gevaarlijke stoffen.

Slide 23 - Quiz

3

Slide 24 - Vidéo

00:05
Waar wordt de gevarendiamant gebruikt?
A
Op auto's die gevaarlijke stoffen vervoeren.
B
Op tanks en vaten met gevaarlijke stoffen.
C
Op producten waar gevaarlijke stoffen in zijn verwerkt.
D
Op producten die een gevaar zijn voor dieren.

Slide 25 - Quiz

00:11
Wat geven de cijfers in de gevarendiamant weer?
A
De mate van gevaar.
B
Het aantal risico's dat jet gevaar met zich meebrengt.
C
Het aantal gevaren dat kan voorkomen.

Slide 26 - Quiz

00:16
Welke cijfers worden gebruikt in de gevarendiamant?
A
1 t/m 4
B
0 t/m 10
C
1 t/m 10
D
0 t/m 4

Slide 27 - Quiz

Wat is dit voor bord?

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo

  • Oogdouche
  • Nooddouche

Slide 30 - Diapositive

Wat is kwaliteitszorg?

Slide 31 - Question ouverte

Wat zijn certificaten voor kwaliteit?
A
ISO en NEN
B
ISO, NEN en HACCP
C
ISO en HACCP
D
NEN en HACCP

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Lien

Wat zijn de 7 dodelijke verliezen bij de makigami methode?

Slide 34 - Question ouverte

Waarom is hygiëne belangrijk?

Slide 35 - Diapositive

Wat is de HACCP?
A
Dit zijn richtlijnen voor voedselveiligheid te waarborgen.
B
Dit zijn verschillende wetten die samen gaan over voedselveiligheid.
C
Wetten die opgesteld zijn voor bedrijven in de horeca.
D
Richtlijnen voor de hoeveelheid voedsel dat een bedrijf mag produceren.

Slide 36 - Quiz

Door wie wordt de voedselveiligheid gecontroleerd in Nederland?

Slide 37 - Question ouverte

Persoonlijke hygiëne

Slide 38 - Carte mentale