Chapter 1 - Grammar E

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welcome back 

Start opdracht: 

- Please open up ReadTheory and 

practice reading for 10 minutes. 

What are we going to do today?

- Homework check 

- Grammar 

- Exercises 

- Done? Gimkit! 

Lesson goal: at the end of the lesson you can use the present simple in 1 example sentence. 

Homework 

Let's check exercise 7&9. 

Wat weet je van de
tegenwoordige tijd?

Grammar: Present Simple

Present Simple = de tegenwoordige tijd

Je gebruikt de PS om te praten over: feiten, gewoontes, gebeurtenissen of iets wat regelmatig gebeurt. 

Video Stepping Stones

Present Simple

Vorm van to be in the PS :

Ik ben - I am 

Jij bent - You are 

Hij/zij/het is - He/she/it is 

Wij zijn - We are 

Jullie zijn - You are 

U bent - You are 

Present Simple

Bij andere woorden in de tegenwoordige tijd gebruik je vaak het: hele werkwoord. Bijvoorbeeld: Ik loop naar school = I walk to school. 

Bij he/she/it veranderd de spelling soms of wat er wat toegevoegd. Dit noemen we de SHIT regel. 

She/He/It krijg een S bij het werkwoord

Present Simple

Bijvoorbeeld: 

Ik studeer = I study.  / Zij studeert = She studies 

Woorden die eindigen op medeklinker + y krijgen -ies. 

Ik speel = I play  / Zij speelt = she plays. 

Woorden die eindigen op klinker + y krijgen - s 

Present Simple

Bij de werkwoorden die eindigen in een -S klank: 

I watch = She watches / krijgt he/she/it -es erachter 

ook bij de werkwoorden do & go komt er -es achter. 

I do / he does 

We go / it goes 

It ..………………. on raining.

1. carry
2. carries

We ……………………. our homework in class

1. do
2. does

Zet in de PS:
I ....…… (cycle) to school

Zet in de PS:
She ……… (like) to bake cookies

Let's practice!

Havo - exercise: 30d, 31 tm 33

VWO - exercise: 31 tm 32 + 34

She ....... (to walk) home alone.