HNE Duits M2 les 3 K1 em2a

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1,2

Opstelling 1

Guten Morgen

Herzlich Willkommen im Deutschunterricht!

Heute braucht ihr:

- Buch

- Kugelschreiber

Montag 9. September 2024

meteorologischer Herbst

Woche 37

Was machen wir heute?

• Aktuelles
• kleine Runde: wer bist du? (Hausaufgaben)
• wir fangen an mit Kapitel 1

Am Ende dieser Stunde...

• heb je kennis gemaakt met de Duitse getallen
• heb je kennis gemaakt met de Duitse kleuren

Wer bist du?

Je gooit de bal naar iemand en vraagt:

-Wer bist du?

-Wo wohnst du?

- Wie alt bist du?

Geef antwoord en werp de bal naar iemand anders en stel een andere vraag.

Nimm das Buch

Wie funktioniert das Buch?
Die erste Stunde Seite 12 usw

wir machen Übung 4 + 5 + 6

Übung 7

was ist deine Lieblingsfarbe?

Meine Lieblingsfarbe ist ...

Wörter Kapitel 1

Alle zelfstandig naamwoorden hebben in het Duits een lidwoord

1. wat is een zelfstandig naamwoord ook alweer?
2. welke lidwoorden zijn er?

In het Duits zijn dat:

1. der (voor "mannelijke" woorden)
2. die (voor "vrouwelijke" woorden en meervoud)
3. das (voor "onzijdige" woorden)

Schreib auf in dein Heft!

der Name, -n

die Adresse, -n

die E-Mail-Adresse, -n

die Straße, -en

die Telefonnummer, -n

das Jahr, -e

Deutschland

die Niederlande

Österreich

die Schweiz

heißen

kommen

wohnen

sein

alt

aus

wie

wo

woher

was

wer

null

eins

zwei

drei

vier

fünf

sechs

sieben

acht

neun

zehn

elf

zwölf

dreizehn

vierzehn

fünfzehn

sechzehn

siebzehn

achtzehn

neunzehn

Hausaufgaben für 

nachste Woche!

Die Zahlen

Jetzt Zeit für dein erstes deutsches Bingo

Noteer 9 getallen onder de 20 op een blaadje (met een pen) 

zorg dat je niet hetzelfde hebt als je

buurman, -vrouw!

Er is valt een prijs te verdienen.

                                 TSCHÜSS

Bis morgen!

Wörter Kapitel 1

Alle zelfstandig naamwoorden hebben in het Duits een lidwoord

1. wat is een zelfstandig naamwoord ook alweer?
2. welke lidwoorden zijn er?

In het Duits zijn dat:

1. der (voor "mannelijke" woorden)
2. die (voor "vrouwelijke" woorden en meervoud)
3. das (voor "onzijdige" woorden)

Schreib auf in dein Heft!

der Name, -n

die Adresse, -n

die E-Mail-Adresse, -n

die Straße, -en

die Telefonnummer, -n

das Jahr, -e

Deutschland

die Niederlande

Österreich

die Schweiz

heißen

kommen

wohnen

sein

alt

aus

wie

wo

woher

was

wer

null

eins

zwei

drei

vier

fünf

sechs

sieben

acht

neun

zehn

elf

zwölf

dreizehn

vierzehn

fünfzehn

sechzehn

siebzehn

achtzehn

neunzehn

Hausaufgaben für 

nachste Woche!

Mache jetzt

Übung 4, 5 und 7