H3.4 uitleg posteropdracht les 3

Organismen leven samen
Posteropdracht:


1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Organismen leven samen
Posteropdracht:


Slide 1 - Diapositive

Welkom
  • terugblik vorige les
  • Uitleg posteropdracht (deel 3)
  • huiswerk volgende les

Slide 2 - Diapositive

terugblik vorige les
  • Zorg dat je opdracht-1 en opdracht-2 af hebt. Laat de poster op school.
  • bekijk voor de uitleg de lessonup doo

Slide 3 - Diapositive

Posteropdracht -1 (herh.)
Het 2e deel van H3 (voedselrelaties, kringlopen) op een creatieve manier behandelen en toetsen.

Je krijgt iedere les korte uitleg waarna je deze informatie gaat verwerken in je poster. Mocht je tijdens de les de opdracht niet hebben afgerond zorg je dat het voor de volgende les klaar is (Huiswerk).

Slide 4 - Diapositive

Posteropdracht -2 (herh.)
Je maakt een poster op A3-papier. De poster mag je zo creatief maken als je zelf wilt, met tekeningen en tekst. 
 Uiteraard telt de verzorging/netheid van je poster uiteindelijk ook mee, net als de opdrachten die je op je poster hebt gedaan. 
Tijdens de komende lessen krijg je uitleg, kun je vragen stellen en je “poster in opbouw” laten zien.

Slide 5 - Diapositive

Les 1-a (herhaling)
In deze les draait het om de begrippen: individu, biotische factoren en abiotische factoren.


Bepaal over welk organisme jij je poster gaat maken. Dat moet een dier zijn die in de vrije natuur voorkomt (geen huisdier). Vraag aan je docent of het door jou gekozen dier goed is.


Slide 6 - Diapositive

Les 1-b 
Jouw gekozen dier wordt het centrale middelpunt van je poster (je individu) Print een plaatje uit en plak die in het midden van je  A3. Zet de naam van het dier groot boven de foto. Dit is nu je individu.

Vanuit het dier teken je twee lijnen (bepaal zelf waar naartoe) eindigend in een cirkel. In de ene cirkel schrijf je drie biotische factoren waar het dier mee te maken heeft en in de andere cirkel drie abiotische factoren. Zet de woorden biotisch en abiotisch als titels in je cirkels.


Let erop dat je niet alles te groot maakt, want er komt nog meer bij in de volgende lessen.

Slide 7 - Diapositive

Opdracht-2a
Je poster ga je vandaag verder aanvullen met de begrippen: ecosysteem, levensgemeenschap en populatie. 

Maak weer cirkels zoals de vorige les vanuit de afbeelding van je dier. Maak er drie bij elkaar.
In elke cirkel komt de titel. De ene cirkel heet “ecosysteem”, de andere “levensgemeenschap” en de derde populatie.


Slide 8 - Diapositive

Opdracht-2b
Omschrijf in de cirkel ecosysteem in welk ecosysteem jouw dier voorkomt. Gebruik google als je dit lastig vindt.
Omschrijf in de cirkel levensgemeenschap welke organismen er nog meer in de levensgemeenschap van jouw gekozen dier leven. Noem hierbij minstens drie andere dieren en drie planten.
Vertel in de cirkel “populatie” of en hoeveel dieren van jouw gekozen soort er voorkomen in de levensgemeenschap. Je mag dit ook schatten als het er heel veel zijn.

Slide 9 - Diapositive

Leerdoel
  • Je weet wat we bedoelen met een voedselketen
  • Je weet wat we bedoelen met een voedselweb




Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Voedselketens
Elke soort organisme is een voedselbron
voor een andere soort

Voedselketen begint altijd met een plantensoort

De pijlen wijzen naar het volgende organisme
in de keten!

Slide 12 - Diapositive

Voedselketen

Slide 13 - Diapositive

Voedselweb
In ecosystemen zijn vaak meerdere voedselketens mogelijk

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

opdracht-3
Je poster ga je vandaag verder aanvullen met de begrippen: voedselketen en voedselweb. 

Maak weer cirkels zoals de vorige les vanuit de foto van je dier. Maak een grote cirkel (titel voedselweb) en een kleine (titel voedselketens). 

In de grote cirkel maak je een “voedselweb” waarin jouw dier voorkomt. Kijk voor voorbeelden van een voedselweb op google of in je boek.
In de kleine cirkel schrijf je twee “voedselketens” op waarin jouw dier voorkomt. De ene voedselketen heeft drie schakels en de andere 4 of meer.


Slide 16 - Diapositive

aan het werk
  • Zorg dat je opdracht-1 t/m opdracht-3 af hebt. Laat de poster op school.
  • bekijk voor de uitleg de lessonup door

Slide 17 - Diapositive