12.1 Enzymen

Thema 12
Voeding en vertering
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema 12
Voeding en vertering

Slide 1 - Diapositive

Bs 1: Enzymen
Voeding en vertering

Slide 2 - Diapositive

Doelen van de les
12.1.1 Je kunt de werking van enzymen beschrijven.
12.1.2 Je kunt beschrijven welke rol bacteriën en schimmels spelen bij voedselbederf.
12.1.3 Je kunt manieren noemen waarop voedsel kan worden geconserveerd (SE).

Slide 3 - Diapositive

Wat doen schimmels en bacteriën (reducenten) in de natuur?
A
Ze doen helemaal niets
B
Ze eten van de planten
C
Ze breken de dode resten van planten en dieren af

Slide 4 - Quiz

Enzymen
Enzymen zijn stoffen die reacties laten plaatsvinden en/of versnellen

Enzymen zijn eiwitten                                                                     Specifiek

Slide 5 - Diapositive

Enzymactiviteit
De snelheid waarmee een enzym een reactie versnelt = de enzymactiviteit.

Enzymactiviteit is afhankelijk van:
- temperatuur
- zuurtegraad 

Slide 6 - Diapositive

Enzymen - optimum
  • enzymactiviteit
  • optimumkromme
  • zuurgraad (pH)
  • temperatuur

Slide 7 - Diapositive

Werking enzymen
Enzymen maken grote voedingsstoffen klein (knippen). Elke voedingsstof heeft zijn eigen enzym.
een enzym:
  1. bindt aan de voedingsstof
  2. knipt de voedingsstof in stukken
  3. laat los en kan opnieuw een zelfde voedingsstof afbreken

Slide 8 - Diapositive

Voedsel conserveren
Conserveren:  Het langer houdbaar maken van voedsel door
de omstandigheden voor bacteriën en schimmels ongunstig gemaakt.
Manieren om te conserveren:
  1. Invriezen
  2. Pasteuriseren
  3. Steriliseren
  4. Vacuüm verpakken
  5. Drogen
  6. Toevoegen van conserveermiddelen

Slide 9 - Diapositive

Conserveren
Je kan conserveren door stoffen weg te halen
  • bijv. vacuüm verpakken/drogen
Je kan conserveren door stoffen toe te voegen
  • Zout
  • Suiker
  • Zuur
Toegevoegde stoffen noemen we Additieven

Slide 10 - Diapositive

Levensvoorwaarden micro-organismen


  • Lucht (zuurstof)
  • Water
  • Warmte


Slide 11 - Diapositive

Verse melk
  •  Pasteuriseren


  • de melk wordt verhit tot 72 graden
  • veel micro-organismen gaan dood

Slide 12 - Diapositive

Lang houdbare melk


  • Steriliseren


  • de melk wordt een tijdje verhit op 130-140 graden
  • alle micro-organismen gaan dood


Slide 13 - Diapositive

Wijn en bier
  • Alcohol


  • Door de alcohol worden micro-organismen gedood

Slide 14 - Diapositive

zilveruitjes
  • Zuur


  • Te zuur voor de micro-organismen om in te leven

Slide 15 - Diapositive

blikje ananas
  • Suiker


  • Te veel suiker voor de micro-organismen om in te leven

Slide 16 - Diapositive

Koffie
  • Vacuum


  • Er is geen lucht, dus de micro-organismen kunnen er niet leven (ook geen water)

Slide 17 - Diapositive

Olijven
  • Zout


  • Te zout, daar kunnen geen micro-organismen in leven

Slide 18 - Diapositive

Cup a soup, rozijnen


  • Drogen


  • er is geen water, dus micro-organismen kunnen er niet leven

Slide 19 - Diapositive