man rent door heel afrika - nieuwsbegrip AA

1 / 19
suivant
Slide 1: Vidéo
Begrijpend lezenBasisschoolSpeciaal OnderwijsGroep 4-6

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

1. Lees de inleiding van de tekst.

Waar is Russ Cook begonnen en waar is hij heen gerend?
A
Van zuid naar noord Nederland
B
Van noord naar zuid Amerika
C
Van zuid naar noord Afrika
D
Van noord naar zuid Azië

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Diapositive

Lees regel 11 en 12.
Daar staat: Toen kwam hij aan in Tunesië.
Waar verwijst Toen naar?

A
naar ‘nu’ (regel 21)
B
naar ‘vorig jaar april’ (regel 7)
C
naar ‘afgelopen zondag’ (regel 10 en 11)

Slide 6 - Quiz

Lees het stukje 352 dagen.

Van welk land naar welk land ging de route van Russ?
A
Van Zuid-Afrika naar Engeland
B
Van Zuid-Afrika naar Tunesië
C
Van Zuid-Holland naar Texel.
D
Van Hoogeveen naar Tiendeveen

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Hieronder zie je voorbeelden uit de tekst. Door welk voorbeeld weet je dat Russ een ultraloper is?

A
Russ rende meer dan 16 duizend kilometer
B
Russ kwam aan in Tunesië.
C
Russ rende in 16 landen.

Slide 9 - Quiz

Lees regel 17 en 18.

Daar staat: Ultralopers zijn mensen die extreem lange afstanden rennen.
Wat betekent extreem?


A
bijna
B
een beetje
C
heel erg

Slide 10 - Quiz

Lees het stukje Busje nog eens.
Met welke zin kan dit stukje het beste verdergaan?


A
Ze mochten het land toch in en Russ kon zijn tocht afmaken.
B
Russ mocht het land in, maar de rest van zijn team helaas niet.
C
Ze mochten het land niet in en Russ moest stoppen met zijn tocht.

Slide 11 - Quiz

Deze vraag hoort bij het stukje Busje.

Waarom was de tocht niet makkelijk voor Russ
A
Het liep allemaal goed af.
B
Ze mochten bijna Algerije niet in
C
Hij en zijn team werden beroofd.
D
Ze mochten bijna Algerije niet in

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Lees regel 32.
Daar staat: Hij houdt wel van een uitdaging.
Wat betekent de uitdaging?

A
het werk dat je niet afkrijgt omdat het veel is
B
de klus die heel makkelijk is om te doen
C
de taak die moeilijk is om te doen

Slide 14 - Quiz

In regel 30 en 31 staat: Dat veranderde toen hij 19 jaar was. Wat wordt bedoeld met deze zin? Wat veranderde er?

Slide 15 - Question ouverte

Lees regel 36.
Daar staat: En dat is heel bijzonder.
Waar verwijst dat naar?


A
dat Russ meer dan 16 duizend kilometer liep (regel 35 en 36)
B
dat Russ vijf jaar geleden al rende (regel 32 en 33)
C
dat Russ altijd is blijven hardlopen (regel 39 en 40)

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive

Russ heeft met zijn tocht ook geld opgehaald.
Wat doet hij met dat geld?

Slide 18 - Question ouverte

In welk twee stukjes lees je hoeveel kilometer Russ heeft gerend?


A
in de stukjes' Busje' en 'Uitdaging'
B
in de stukjes 'Ultraloper' en 'Uitdaging'
C
in de 'inleiding' en het stukje 'Ultraloper'

Slide 19 - Quiz