PWW2 A-toets hf.4 Leven in een massa samenleving §1 tm 3
PWW2 A-toets hf.4 Leven in een massa samenleving §1 tm 3
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1,2
Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
PWW2 A-toets hf.4 Leven in een massa samenleving §1 tm 3
Slide 1 - Diapositive
Doe het zo: 1.<....vervoermiddel......> 2.<....vervoermiddel.....> 1. <.....communicatiemiddel.....> 2.<.....communicatiemiddel.....>
Rond 1900 was er door de opkomst van de industrie veel veranderd in de wereld. Geef twee voorbeelden van veranderingen in het vervoer en geef twee voorbeelden van veranderingen in de communicatie.
Slide 2 - Question ouverte
Rond 1900 ontstonden er spanningen tussen de Europese landen. Noem daarvoor drie oorzaken.
Slide 3 - Question ouverte
de 1e wereldoorlog staat bekend om:
A
het gebruik van veel nieuwe moderne wapens zoals vliegtuigen en gifgas
B
de loopgraven
C
De vele slachtoffers
D
alle antwoorden zijn goed
Slide 4 - Quiz
De Eerste Wereldoorlog duurde van...
A
1914 - 1917
B
1914 - 1918
C
1939 - 1945
D
1940 - 1945
Slide 5 - Quiz
Wanneer begint de 1e wereldoorlog precies?
A
28 juni 1914
B
28 juli 1914
C
27 september 1945
D
19 maart 1914
Slide 6 - Quiz
Wat was de aanleiding van de 1e wereldoorlog?
A
De troonopvolger van Oostenrijk- Hongarije werd doodgeschoten
B
De troonopvolger werd aangetrouwd met en Russische vrouw
C
De mensen wouden niet dat de Troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije koning werd
D
De centralen wouden een extra stuk land.
Slide 7 - Quiz
Als je oorlog wilt voeren, heb je vrienden nodig. Hoe noem je de vriendschap die sommige landen met elkaar sloten?
A
Koloniën
B
Wapenstilstand
C
Bondgenootschap
D
Neutraal
Slide 8 - Quiz
Wie wordt er vermoord op de afbeelding?
A
Franz Joseph
B
Franz Ferdinand
C
Gavrilo Princip
D
Winston Churchill
Slide 9 - Quiz
Wat is een bondgenootschap?
Slide 10 - Question ouverte
Nederland was neutraal in de Eerste Wereldoorlog. Wat betekent neutraal?
Slide 11 - Question ouverte
Tijdens de Eerste Wereldoorlog vochten de Centralen en de Geallieerden tegen elkaar.
Welke landen hoorden toen bij welk bondgenootschap?
Sleep de bondgenoten naar de juiste plek.
Geallieerden
Centralen
Geallieerden
Geallieerden
Geallieerden
Centralen
Centralen
Centralen
Slide 12 - Question de remorquage
Waarom duurde de oorlog toch langer dan verwacht?
A
De wapens waren sterker en gevaarlijker dan vroeger.
B
De generaals van het leger waren veel strenger dan vroeger.
C
De soldaten gingen veel minder snel dood dan vroeger.
D
Hij verliep helemaal niet anders dan verwacht.
Slide 13 - Quiz
Welk land ging in 1917 meedoen aan de 1e Wereldoorlog?
A
Nederland
B
Verenigde Staten
C
Japan
D
Groot-Brittannië
Slide 14 - Quiz
In november 1918 was de Eerste Wereldoorlog voorbij. Welk land kreeg de schuld van de oorlog en werd heel zwaar bestraft?
A
Duitsland
B
Frankrijk
C
Amerika
D
Rusland
Slide 15 - Quiz
Leg uit wat massaproductie te maken heeft met de wapenwedloop.
Slide 16 - Question ouverte
Hoe wordt de eerste Wereldoorlog tussen 1914 en 1918 ook wel genoemd door de landen in Europa (Nederland noemt dit niet zo)?
Slide 17 - Question ouverte
Zet in de juiste tijdsvolgorde, van vroeger naar later.
1 De troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije wordt vermoord.
2 De Duitse regering geeft zich over, er komt een wapenstilstand.
3 De Russische bevolking komt in opstand.
4 Door de wapenwedloop ontstaat er ruzie tussen Europese landen.
Kies de juiste volgorde bij de juiste letter
A
1,3,2,4
B
3,1,4,2
C
4,1,3,2
D
4,2,1,3
Slide 18 - Quiz
Welke twee zinnen passen bij een loopgravenoorlog?
1 Alleen Duitse soldaten lagen in loopgraven, Belgische en Franse niet.
2 De loopgraven stonden vol water en modder.
3 Een loopgravenoorlog was een hevige korte oorlog.
4 Soldaten lagen in greppels die hun beschermden tegen vijandelijk vuur.
A
1 en 3
B
1 en 4
C
3 en 4
D
2 en 4
Slide 19 - Quiz
Hoe heet het verdrag waarin Duitsland zwaar gestraft wordt voor de Eerste Wereld oorlog?
Slide 20 - Question ouverte
Gebruik de bron: Massademonstratie in Berlin in 1919.
(Nieder mit dem gewaldfrieden = Weg met de gedwongen vrede!)
Waartegen protesteerden deze mensen in Berlijn?
A
Tegen de oorlog met Rusland.
B
Tegen de wapenstilstand met Oostenrijk-Hongarije.
C
Tegen het gebruik van gifgas in de oorlog.
D
Tegen het Verdrag van Versailles.
Slide 21 - Quiz
Noem twee afspraken uit het verdrag van Versailles