20240527 BU DVLG223AH niveau 2 leerjaar 1 Thema's (werk) les 12 theorie + zelfwerktijd

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

DVLG223AH

Burgerschap

Drs. David Lindenaar

Docent burgerschap en maatschappijleer & - kunde bij de afdelingen:

Zorg, Vavo en Educatie

[e-mail]

https://www.linkedin.com/in/david-lindenaar-090aba11/

AFSPRAKEN

1.  Kom op tijd.
   
   
2.  Neem altijd jouw spullen mee. Je neemt elke les een opgeladen laptop, boek en pen mee.
   
   
3.  Telefoon in de tas, dopjes uit, smartwatch verbinding uit. Jas uit, tas van tafel en niet eten in de les.
   
   
4. Voor het huiswerk krijg je een cijfer. Dit cijfer telt mee voor het eindcijfer van het vak Burgerschap.
   
   
5. Ben je er een les niet? Maak het huiswerk dan thuis. Gebruik de e-mail die ik elke les verstuur.
   
   
6. Sla geen vragen over en antwoord altijd met uitleg.
   
   
7. De eindopdracht mag je alleen maken als je huiswerk inlevert.
   
8.  Geen huiswerk = geen eindopdracht.

BURGERSCHAP: Thema's mbo 1-2

  

Digitaal burgerschap

Sociaal-maatschappelijke dimensie

Politiek-juridische dimensie

Vitaal burgerschap

Economische dimensie

https://www.bol.com/nl/nl/p/thema-s-burgerschap-voor-mbo-2022-2023-entree-2-les-werkboek/9300000099235710/

Planning DVLG223AH

Maandag 08 april 2024: Les 11 zelfwerktijd

Maandag 22 april 2024: Les 11 theorie

Zondag 12 mei: deadline: Portfolio-opdracht soc-mat

Maandag 13 mei 2024: Les 12 zelfwerktijd (geen les: in eigen tijd)

Maandag 20 mei 2024: Les 12 zelfwerktijd (geen les: in eigen tijd)

Maandag 27 mei 2024: Les 12 theorie

Maandag 03 juni 2024: Portfolio-opdracht Werk

Maandag 10 juni 2024: Portfolio-opdracht Werk

Zondag 17 juni: deadline: Portfolio-opdracht Werk 

Lesdoel 27-05

Les 12: Jij als consument (pagina 238 - 254)

Les 1: Omgaan met geld: pagina 238 - 244 (opdracht 01 - 10)

Les 2: Inkomsten en uitgaven: pagina 245 - 248 (opdracht 11 - 18)

Les 3: Consumeren, consuminderen: pagina 249 - 254 (opdracht 19 - 26)

DEZE LES MOET JE HET VOLGENDE AFRONDEN:

Les 12: Jij als consument (pagina 238 - 254)

opdrachten 01 - 26

Les 1: Omgaan met geld

Les 1: Omgaan met geld

Schuld: Het bedrag dat je nog moet terugbetalen.

Schuldhulp: Wanneer de gemeente je helpt om je schulden terug te 

betalen.

Rente: Het bedrag dat je extra krijgt als je spaart of het bedrag dat je moet betalen als je leent.

Reserveren: Geld sparen om iets duurs te kunnen kopen.

Les 1: Omgaan met geld: schulden

Problematische schulden: Geld dat iemand schuldig is en niet meer zonder hulp kan terugbetalen.

Schuldhulpverlener: Professional die mensen begeleidt bij het omgaan met en wegwerken van problematische schulden.

Schuldsanering: Wettelijke regeling voor mensen met problematische schulden waardoor zij na drie jaar aflossen schuldenvrij kunnen zijn.

Zelfwerktijd 27-05:

Les 1: Omgaan met geld

Pagina 238 - 244.

Maak de casus en vragen 01 - 10.

Klaar: werk dan verder.

Les 1:

casus

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

Les 2:

casus

11

12

13

14

15

16

17

18

Les 3:

casus

19

20

21

22

23

24

25

26

Les 2: Inkomsten en uitgaven

Inkomsten: Al het geld dat jij binnenkrijgt. 

Bijvoorbeeld studiefinanciering of loon.

Uitgaven: Alles wat jij uitgeeft. Als jij meer uitgeeft als jij verdient dan ontstaan er schulden.

Loonstrook: Hierop staat hoeveel jij verdient.

Werken:

Les 2: Inkomsten en uitgaven

Pagina 161, vraag 1D: klassengesprek

Les 2: Inkomsten en uitgaven

Les 2: Inkomsten en uitgaven

Toeslag: Extra geld dat je krijgt omdat je veel kosten hebt.

Vaste lasten: Uitgaven die elke maand hetzelfde zijn.

Variabele lasten: Uitgaven die elke maand, elk kwartaal of elk jaar verschillend zijn.

Budget: Het bedrag dat je ergens aan kunt besteden.

Zelfwerktijd 27-05:

Les 2: Inkomsten en uitgaven

Pagina 245 - 248.

Maak de casus en vragen 11 - 18.

Klaar: werk dan verder.

Les 1:

casus

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

Les 2:

casus

11

12

13

14

15

16

17

18

Les 3:

casus

19

20

21

22

23

24

25

26

Les 3: Consumeren, consuminderen

Consumeren: Eten, drinken of andere dingen verbruiken.

Consuminderen: Minder spullen verbruiken.

Verbruiken: Iets opmaken door het te gebruiken.

Op te grote voet leven

Voetafdruk: Denkbeeldig stukje aarde dat een mens nodig heeft voor alles wat hij/zij eet, koopt en doet.

Duurzaamheid: Zo leven dat er een evenwicht bestaat tussen het welzijn van mensen, de aarde en de economie, nu en in de toekomst.

 

Les 3: Consumeren, consuminderen

Les 3: Consumeren, consuminderen

Fastfashion: Goedkope kledij die consumenten slechts korte tijd dragen.

Duurzaamheid: Zo leven dat er een evenwicht bestaat tussen het welzijn van mensen, de aarde en de economie, nu en in de toekomst.

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit: Organisatie die toezicht houdt bij bedrijven en instellingen op de naleving van wetten en voorschriften over voedsel en

waren (spullen).

Les 3: Consumeren, consuminderen

Keurmerk: Kwaliteitsoordeel over een product afkomstig van een betrouwbare, onafhankelijke bron.

Dierenwelzijn: Gezondheid van dieren, zowel geestelijk als lichamelijk.

Fair trade: Handel waarbij de producent zorgt voor goede arbeidsomstandigheden en een eerlijk loon.

Zelfwerktijd 27-05:

Les 3: Consumeren, consuminderen

Pagina 249 - 254.

Maak de casus en vragen 19 - 26.

Klaar: werk dan verder.

Les 1:

casus

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

Les 2:

casus

11

12

13

14

15

16

17

18

Les 3:

casus

19

20

21

22

23

24

25

26

Terugblik 27-05

Les 12: Jij als consument (pagina 238 - 254)

Les 1: Omgaan met geld: pagina 238 - 244 (opdracht 01 - 10)

Les 2: Inkomsten en uitgaven: pagina 245 - 248 (opdracht 11 - 18)

Les 3: Consumeren, consuminderen: pagina 249 - 254 (opdracht 19 - 26)

DEZE LES MOET JE HET VOLGENDE AFRONDEN:

Les 12: Jij als consument (pagina 238 - 254)

opdrachten 01 - 26