9.3 Ziekten bestrijden

Welkom!
Ga rustig zitten, pak alvast je aantekeningenschrift en een pen.
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Ga rustig zitten, pak alvast je aantekeningenschrift en een pen.

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het eind van de les kun je beantwoorden:
  1. Wat zijn de vier vormen van immuniteit?
  2. Wat is antibioticaresistentie? 
  3. Welke stof veroorzaakt allergische reacties?
  4. Wat is een auto-immuunziekte?

Slide 2 - Diapositive

Planning
  • Herhalen 9.2 Infecties bestrijden
  • Uitleg over immuniteit
  • Opdracht immuniteit
  • Uitleg over antibiotica, allergie, auto-immuun
  • Zelfstandig werken

Slide 3 - Diapositive

Herhalen vorige les
Denk na (1 minuut in stilte) over de vragen:
  • Hoe herkent je lichaam ziekteverwekkers? 
  • Wat zijn de 2 typen witte bloedcellen?
  • Wat zijn antistoffen?

Slide 4 - Diapositive

Immuniteit
Immuun: weerstand tegen een bepaalde ziekte.

Je kunt op verschillende manieren immuun worden:
1. Actief: je maakt zelf antistoffen
2. Passief: je krijgt antistoffen binnen





Slide 5 - Diapositive

1. actieve natuurlijke immuniteit
Door besmetting met ziekteverwekker: je witte bloedcellen maken antistoffen, er worden geheugencellen achter gelaten. 

Je maakt zelf antistoffen = actief
Op natuurlijke wijze besmet = natuurlijk

Slide 6 - Diapositive

2. actieve kunstmatige immuniteit
Door vaccinatie met antigenen: je krijgt verzwakte ziekteverwekkers ingespoten. Je witte bloedcellen maken antistoffen, er worden geheugencellen achter gelaten.

Je maakt zelf antistoffen = actief
Antigenen worden ingebracht = kunstmatig

Slide 7 - Diapositive

3. passieve natuurlijke immuniteit
Baby's krijgen antistoffen via de placenta en moedermelk van de moeder.

Je krijgt antistoffen binnen = passief
Op natuurlijke wijze = natuurlijk

Slide 8 - Diapositive

4. passieve kunstmatige immuniteit
Door injectie met antistoffen: je krijgt een serum ingespoten, daarna ben je meteen immuun.

Je krijgt antistoffen binnen = passief
Antistoffen worden ingebracht = kunstmatig

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Opdracht
  • Vul zelfstandig het werkblad over immuniteit in (5min), in stilte.
  • Daarna mag je overleggen met je buur.
  • We bespreken de antwoorden klassikaal. 

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Antibiotica
  • Antibiotica beschadigen de celwanden van bacteriën, waardoor ze doodgaan.
  • Bacteriën kunnen resistent worden: ze zijn dan ongevoelig voor antibiotica en gaan niet meer dood.
  • Antibiotica werken niet voor virussen, want virussen zitten IN je lichaamscellen. Ze hebben zelf geen celwand. Er zijn wel virusremmers.

Slide 13 - Diapositive

Waardoor is iemand allergisch?

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Waardoor is iemand allergisch?
  • Bij een allergie reageert je lichaam extreem gevoelig op antigenen. Die veroorzaken dan een afweerreactie.
  • Bij mensen met een allergie geven sommige cellen in de slijmvliezen de stof histamine af waardoor een allergische reactie ontstaat (jeukende ogen, niezen, etc.)

Slide 16 - Diapositive

Waardoor is iemand allergisch?

Slide 17 - Diapositive

Wat is een auto-immuunziekte?
  • Bij een auto-immuunziekte maken witte bloedcellen antistoffen tegen je eigen lichaamscellen 

Slide 18 - Diapositive

'
  1. Witte bloedcellen type 2 'herkennen' de eiwitten op het weefsel als lichaamsvreemd.
  2. Als reactie hierop maken ze antistoffen.
  3. De antistoffen koppelen de cellen in het weefsel.
  4. De vreetcellen ruimen het weefsel van buiten naar binnen op.

Slide 19 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het eind van de les kun je beantwoorden:
1. Wat zijn de vier vormen van immuniteit?
2. Wat is antibioticaresistentie?
3. Welke stof veroorzaakt allergische reacties?
4. Wat is een auto-immuunziekte?

Slide 20 - Diapositive

Aan de slag!
Werk aan de online opdrachten in Nectar, of maak een samenvatting of begrippenlijst.

Slide 21 - Diapositive