Persoonsvorm

Persoonsvorm
1 / 18
suivant
Slide 1: Carte mentale
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Persoonsvorm

Slide 1 - Carte mentale

DOEL


WE WETEN WAT EEN PERSOONSVORM IS


WE KUNNEN DE PERSOONSVORM AANWIJZEN IN EEN ZIN

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Dus!
De persoonsvorm vind je door:
De zin vragend te maken 
De zin in een andere tijd te zetten 
meervoud of enkelvoud maken van de zin 

Slide 4 - Diapositive

Persoonsvorm (pv)

De persoonsvorm is een werkwoord die zich

aanpast aan het onderwerp.

Verandert het onderwerp, dan verandert de persoonsvorm mee.



Ik loop

Jij loopt

Wij lopen

Slide 5 - Diapositive

De persoonsvorm is altijd....
A
een persoon
B
een werkwoord

Slide 6 - Quiz

De persoonsvorm is altijd een werkwoord!!!!

Werkwoord?
= een 'doe' woord
Lopen, rennen, fietsen, huilen, eten, lachen

Slide 7 - Diapositive

noem werkwoorden

Slide 8 - Carte mentale

Hoe zat het ook alweer?
De persoonsvorm vind je door:
De zin vragend te maken 
De zin in een andere tijd te zetten 
meervoud of enkelvoud maken van de zin 

Slide 9 - Diapositive

Wij hebben gisteren hardgelopen.
Persoonsvorm?
A
wij
B
Hebben
C
Hebben hardgelopen
D
gisteren

Slide 10 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Wij halen morgen een hond uit het asiel.
A
hond
B
morgen
C
wij
D
halen

Slide 11 - Quiz

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Wat is een persoonsvorm altijd?
A
Lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord

Slide 13 - Quiz

wat is de persoonsvorm:
Jacob wil heel graag gamen.
A
Jacob
B
gamen
C
wil
D
graag

Slide 14 - Quiz

Hoe kun je de persoonsvorm vinden in een zin?

Slide 15 - Question ouverte

Pas de tijdsproef toe in de volgende zin:
Op vrijdag ga ik altijd naar de bioscoop.

Slide 16 - Question ouverte

Pas de tijdsproef toe in de volgende zin:
De docent zal deze vraag uitleggen.

Slide 17 - Question ouverte

Evaluatie: Hoe ging het?
Wat heb je van deze opdracht geleerd?

Slide 18 - Question ouverte