Hoe ontstond de industrie

4.2 Hoe ontstond de industrie?
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens Middelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

4.2 Hoe ontstond de industrie?

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen 4.2
  • Je kunt de begrippen huisnijverheid, energiebronnen, stoommachine en concurrentie uitleggen. 
  • Je kunt het begrip industriële revolutie uitleggen.
  • Je kunt 3 gevolgen noemen waar de uitvindig van de stoommachine voor heeft gezorgd.
  • Je 3 oude energiebronnen noemen.

Slide 2 - Diapositive

Op een katoenplantage
  • Slaven uit Afrika werkten op plantages in Zuid-Amerika
  • Plantageproducten, zoals katoen, werden naar Europa gebracht
  • Hier werd het katoen in fabrieken verwerkt tot kleding 
  • Vanaf de tijd van de Pruiken en revoluties (1700 tot 1800): nadenken over mensenrechten en gelijkheid --> afschaffing slavernij 

Slide 3 - Diapositive

Driehoekshandel

Slide 4 - Diapositive

Spinnen en weven 
  • De katoen werd in Groot-Britannië rond 1800 gekocht door koopmannen
  • Met een spinnewiel sponnen ze draden van de ruwe katoen
  • Hiervan maakten zij lappen stof (textiel) 
  • Werd geverfd en verkocht
     aan kleermakers 

Slide 5 - Diapositive

Spinnen en weven
  • Het weefgetouw en het spinnewiel stonden in huis
  • Het hele gezin hielp mee
  • Huisnijverheid: het thuis maken van goederen door ambachtslieden of boeren

Slide 6 - Diapositive

Oude energiebronnen
Oude energiebronnen:
  1. spierkracht
  2. dierkracht
  3. waterkracht
  4. windkracht

Slide 7 - Diapositive

Nieuwe energiebronnen
Rond 1780 nieuwe energiebron de stoommachine:
Apparaat dat aangedreven wordt door hete damp van kokend water.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Nieuwe energiebronnen gevolgen
  • Zorgde voor meer productie
  • Mensen werden minder afhankelijk van de natuur 
  • Stoommachines waren te groot en pasten niet in huis
  • Bouw van fabrieken 

Slide 10 - Diapositive

Werken in fabrieken
Veel veranderingen:
  • Hoge productie
  • Vervoer van producten ging sneller
  • Ondernemers bouwden fabrieken en werden werkgevers
  • Zij hadden mensen in dienst: werknemers
  • Goedkope productie + lage lonen

Slide 11 - Diapositive

Industriële revolutie
  • Werkgevers maakten veel winst 
  • Zij bouwden nieuwe fabrieken, bruggen, spoorlijnen
  • Snelle groei industrie
  • Huisnijverheid hield op met bestaan: teveel concurrentie = strijd om zo veel mogelijk producten te verkopen en klanten te winnen

Slide 12 - Diapositive

Industriële revolutie
  • Bedrijfjes moesten sluiten
  • Ambachtslieden verhuisden naar de stad om in fabrieken te gaan werken 
  • Grote verandering: industriele revolutie

Slide 13 - Diapositive

Na de industriële revolutie
  • Machines doen het meeste werk i.p.v. mensen.
  • Mensen werken in fabrieken met machines.
  • Lage lonen, slechte arbeidsomstandigheden, kinderarbeid.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Aan de slag
  • C4.2 opdr. 1 t/m 6
  • Cursustoets 4.2 (iPad)
  • Klaar? C4.2 opdr. 7 t/m 12 (11 niet)

Slide 16 - Diapositive

Evaluatie Lesdoelen 4.2
  • Je kunt de begrippen huisnijverheid, energiebronnen, stoommachine en concurrentie uitleggen
  • Je kunt het begrip industriële revolutie uitleggen.
  • Je kunt 3 gevolgen noemen waar de uitvindig van de stoommachine voor heeft gezorgd.
  • Je 3 oude energiebronnen noemen.

Slide 17 - Diapositive