2x,2z 9 april fictie verhaallijnen

Welkom bij Nederlands!
Niet vergeten : telefoon in je kluis ?
Op tafel: 
Leesboek, chromebook
Kauwgum in de prullenbak
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands!
Niet vergeten : telefoon in je kluis ?
Op tafel: 
Leesboek, chromebook
Kauwgum in de prullenbak

Slide 1 - Diapositive

boek lezen/nos.nl
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Vandaag

fictie §3 verhaallijnen
maken
korte pauze 
formuleren §4 voorbeelden gebruiken
maken/huiswerk

Slide 3 - Diapositive

Fictie
§3 verhaallijnen

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Lien

Maak cursus 3 fictie 
§3 verhaallijnen
blz 72-75
opdracht 1+2

timer
10:00

Slide 6 - Diapositive

korte pauze
timer
5:00

Slide 7 - Diapositive

Formuleren

Slide 8 - Diapositive

Welke zinsbouw heeft onderstaande zin?
Mij leek het een heel goed idee!
A
OPA
B
APO
C
POA
D
PA

Slide 9 - Quiz

Welke zinsbouw heeft onderstaande zin?
Waarom heb je mij niks verteld?
A
OPA
B
APO
C
POA
D
PA

Slide 10 - Quiz

Welke zinsbouw heeft onderstaande zin?
"Ik zag in de trein reizigers met gekke mondkapjes."
A
OPA
B
APO
C
POA
D
PA

Slide 11 - Quiz

Waarom zou het belangrijk zijn om voorbeelden in een tekst te gebruiken?

Slide 12 - Question ouverte

Voorbeelden gebruiken
Een geschreven tekst of een spreekbeurt wordt leuker en duidelijker als je nu en dan een voorbeeld gebruikt.
- Direct duidelijk;
- Kort of een hele alinea;
- Let op bij cijfers: Grote getallen werken meestal minder goed;

Slide 13 - Diapositive

Signaalwoorden
Je kunt een voorbeeld aankondigen met een signaal(woord): bijvoorbeeld, neem nou, zo, zoals, als, denk maar aan, een dubbele punt (:): 

We gaan in Engeland veel leuke dingen doen, zoals slapen in een gastgezin en gezellig eten met vrienden. 

Slide 14 - Diapositive

Vul onderstaande zin aan met een bijpassend signaalwoord + drie voorbeelden.
Als je op vliegvakantie gaat, kun je naar verschillende Europese landen ....

Slide 15 - Question ouverte

Noem drie signaalwoorden die je kunt gebruiken bij een voorbeeld.

Slide 16 - Carte mentale

Maak cursus 6 formuleren
§4 voorbeelden
blz 240-241
opdracht 1 +5.1

Slide 17 - Diapositive

Einde Les

Slide 18 - Diapositive