Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
Éléments de cette leçon
Beeldende begrippen
KLEUR
Slide 1 - Diapositive
Kleurencirkel van Johannes Itten
Johannes Itten is een kunstschilder.
Deze kunstenaar gaf in een schema weer welke kleuren je kon mengen om andere kleuren te maken.
Slide 2 - Diapositive
Primaire/basiskleuren
Dit zijn: magentarood, cyaanblauw en citroengeel.
Deze kleuren kunnen zelf niet uit andere kleuren gemengd worden.
Het zijn de basiskleuren voor alle andere kleuren. Je kunt met de basiskleuren elke kleur maken.
Magenta rood
Citroen geel
Cyaan Blauw
Slide 3 - Diapositive
In de driehoek in het midden staan de:
A
Primaire kleuren
B
Tertiaire kleuren
C
Secundaire kleuren
Slide 4 - Quiz
Secundaire kleuren
Kleuren die ontstaan door twee primaire kleuren te mengen met elkaar:
groen = cyaanblauw + citroengeel
oranje = magentarood + citroengeel
paars = magentarood + cyaanblauw
Slide 5 - Diapositive
Tertiaire kleuren
Kleuren die ontstaan uit een menging van alle 3 de primaire kleuren of door een primaire met een secundaire kleur of te mengen met zwart en wit.
Voorbeelden: bruin, mosgroen, terracotta, aubergine etc.
Slide 6 - Diapositive
Kleurcontrast
Verschillende kleuren kunnen elkaar versterken of verzwakken.
Er zijn 4 kleurcontrasten;
- complementair kleurcontrast,
- warm-koud kleurcontrast,
- licht-donker kleurcontrast en
- kleur-tegen-kleur contrast
Slide 7 - Diapositive
Kleurencirkel
Itten
Slide 8 - Diapositive
Complementair
contrast
Dit is het grootste kleurcontrast tussen 2 kleuren. Er staan twee kleuren tegenover elkaar in de kleurencirkel en versterken elkaar (=compliment):
- geel staat tegenover paars
- rood staat tegenover groen
- blauw staat tegenover oranje
Slide 9 - Diapositive
Warm-koud contrast
Je kunt de kleuren uit de kleurencirkel verdelen in koude en warme kleuren.
Warme kleuren zijn:
rood, geel, oranje, roze
Koude kleuren zijn:
blauw, paars en groen
Slide 10 - Diapositive
Zwart en wit
Zwart en wit worden niet beschouwd als kleuren. Zwart is geen kleur omdat het licht absorbeert. Wit is geen kleur omdat het alle kleuren reflecteert.
Zwart en wit zijn bedoeld om andere kleuren van tint te veranderen.
Slide 11 - Diapositive
Licht-donker contrast
Bij dit contrast gaat het om de tegenstelling in helderheid. Het grootste contrast is er tussen zwart en wit, maar niet alleen bij deze kleuren is er sprake van een contrast. De kleuren citroengeel en donkerblauw vormen bijvoorbeeld ook een contrast.
Slide 12 - Diapositive
warme kleuren zijn
A
rood-blauw-groen
B
groen-blauw-roze
C
geel-rood-paars
D
rood-geel-oranje
Slide 13 - Quiz
secundaire kleuren zijn:
A
rood, blauw en groen
B
als je alle primaire kleuren mengt
C
als je twee primaire kleuren mengt
D
als je drie primaire kleuren mengt
Slide 14 - Quiz
primaire kleuren
secundaire kleuren
tertiaire kleuren
Slide 15 - Question de remorquage
Warm koud contrast
complementair kleur contrast
Slide 16 - Question de remorquage
welk kleurcontrast zie je hiernaast?
A
complementair contrast
B
kleur-kleur contrast
C
licht-donker contrast
D
kwantiteitscontrast
Slide 17 - Quiz
Bij een complementair kleurcontrast staat er altijd een primaire kleur tegenover een secundaire kleur
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quiz
tertiaire kleuren zijn
A
kleuren gemengd met zwart of wit
B
kleuren ongemengd
C
primaire kleur gemengd met een secundaire kleur
D
drie kleuren door elkaar
Slide 19 - Quiz
Welke begrip past bij de kleur van de bank?
A
Tertiaire kleur
B
Secundaire kleur
C
Primaire kleur
D
Mosgroen
Slide 20 - Quiz
Hier zie je?
A
twee primaire kleuren
B
een complementair kleurcontrast
C
twee secundaire kleuren
D
een koud - warm contrast
Slide 21 - Quiz
Welk begrip past bij deze kleding?
A
Licht-donker contrast
B
Kleurenfamilie
C
Complementair kleurcontrast
D
Primaire kleuren
Slide 22 - Quiz
Welke kleuren vormen een complementair contrast in de afbeelding
A
licht en donker
B
geel en blauw
C
groen en oranje
D
blauw en oranje
Slide 23 - Quiz
Welk begrip past bij deze afbeelding?
A
Secundaire kleuren
B
Warm-koud contrast
C
Complementair kleurcontrast
D
Primaire kleuren
Slide 24 - Quiz
Slagschaduw
Slagschaduw is de schaduw die een object 'werpt' op een ondergrond of achtergrond.
Slide 25 - Diapositive
Eigen schaduw
Eigen schaduw is de schaduw die op het object aanwezig is.
Bijvoorbeeld:
De zon schijnt op de woestijnduin; de ene kant van de woestijnduin is licht, de andere kant is donker.
Slide 26 - Diapositive
Eigen schaduw en slagschaduw
Slide 27 - Diapositive
En wat voor schaduwen zie je hier?
A
Slagschaduw en eigenschaduw
B
Geen van beiden
C
Alleen slagschaduw
D
Alleen eigenschaduw
Slide 28 - Quiz
Welke soort schaduw zie je op de noot?
A
eigenschaduw
B
slagschaduw
C
gebroken slagschaduw
Slide 29 - Quiz
Structuur
Structuur is de manier waarop iets is opgebouwd uit kleinere delen.
Structuur vind je in de samenstelling van vormen en materialen. Andere woorden voor structuur zijn: opbouw, samenstelling of ordening.
Slide 30 - Diapositive
TEXTUUR
Een textuur is de zichtbare en voelbare oppervlakte van een materiaal.
Voorbeelden van texturen zijn: harig, stekelig, glad, bobbelig enz.
Slide 31 - Diapositive
Op deze afbeelding zie je een foto van een ...
A
Textuur
B
Structuur
C
Textuur én een structuur
D
Geen textuur en geen structuur
Slide 32 - Quiz
De ............ van deze boom voelt hard en hobbelig.
A
Textuur
B
Structuur
Slide 33 - Quiz
De weergave van de vacht van deze panter noemen we een:
A
weefsel
B
structuur
C
contour
D
textuur
Slide 34 - Quiz
Overlapping en Afsnijding
Slide 35 - Diapositive
Door afsnijding en overlapping van het onderwerp wordt diepte gecreëerd.
Slide 36 - Diapositive
Silhouet
Een donker schaduwbeeld met zichtbare omtrek. Vaak ontstaat dit door tegenlicht. Er is geen dieptewerking in een silhouet
Slide 37 - Diapositive
Stilleven
Slide 38 - Diapositive
EXPRESSIE / ZEGGINGSKRACHT
De manier waarop het beeld "spreekt". Wat voor gevoel geeft het je, wat is de stemming, wat roept het in je op?
Slide 39 - Diapositive
Wat krijg je als je geel en rood mengt?
A
paars
B
groen
C
oranje
D
blauw
Slide 40 - Quiz
Wat krijg je als je geel en blauw mengt?
A
paars
B
groen
C
oranje
D
blauw
Slide 41 - Quiz
Slide 42 - Diapositive
Slide 43 - Vidéo
Slide 44 - Vidéo
Complementair contrast
Warm koud contrast
Kleur tegen kleur contrast
Licht donker contrast
Slide 45 - Question de remorquage
Verzadigde/
zuivere kleuren
Dit zijn felle kleuren die niet gemengd zijn met zwart of wit.
Primaire kleuren zijn de zuiverste kleuren en dus het meest verzadigd.
Slide 46 - Diapositive
Onverzadigde/
onzuivere kleur
Dit zijn kleuren die gemengd zijn met andere kleuren (met bijvb. wit/zwart). Ze worden donkerder of lichter gemaakt zoals lichtgroen, donkerrood, roze etc. Onverzadigde kleuren kunnen allemaal lichter of donkerder worden gemaakt.
Slide 47 - Diapositive
Leg in je eigen woorden uit wat een 'onverzadigde kleur' is.
Slide 48 - Question ouverte
Kleurenfamilie
Een kleurenfamilie is een groep kleuren die onderling weinig verschillen. Dit zijn dus kleuren die bij elkaar horen omdat ze min of meer hetzelfde effect hebben.
Slide 49 - Diapositive
Welk begrip past bij de afbeelding?
A
Primaire kleuren
B
Secundaire kleuren
C
Verzadigde kleuren
D
Kleurenfamilie
Slide 50 - Quiz
Kleur-tegen-kleur contrast
Bij dit contrast zie je verschil tussen twee naast elkaar gebruikte kleuren. Kleuren worden direct naast elkaar gezet zonder tussentonen ertussen. Er ontstaat een bont en vrolijk geheel.