1.5 Vierhoeken
1 / 22
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Van een parallellogram zijn ...
A
... alle zijden even lang
B
... de tegenover liggende zijden even lang
Slide 6 - Quiz
Van een parallellogram zijn ...
A
... alle hoeken even groot
B
... de tegenover staande hoeken even groot
Slide 7 - Quiz
In deze parallellogram ...
A
... zijn zijden AD en BC even lang.
B
... lopen zijden AD en BC evenwijdig.
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Wat is NIET waar over een vlieger?
A
De diagonalen staan loodrecht op elkaar
B
Het is een vierhoek
C
De diagonalen zijn even lang
D
Twee hoeken zijn altijd even groot
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Een ruit is een
A
vierhoek met twee paren evenwijdige zijden
B
vierhoek met minstens één paar evenwijdige zijden zijden
C
vierhoek waarvan alle zijden even lang zijn
D
vierhoek waarvan minstens één diagonaal symmetrieas is
Slide 14 - Quiz
Van een ruit...
A
... is één diagonaal de symmetrieas
B
... zijn twee diagonalen de symmetrieassen
Slide 15 - Quiz
Wat is geen kenmerk van een ruit?
A
alle hoeken zijn even groot
B
Diagonalen zijn symmetrieassen
C
Alle zijdes zijn even lang
D
Diagonalen delen elkaar loodrecht
Slide 16 - Quiz
Bij ruiten staan ..
A
de diagonalen loodrecht
B
de diagonalen niet loodrecht
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Een trapezium is een
A
vierhoek met minstens één paar evenwijdige zijden
B
vierhoek met tenminste één symmetrieas
C
veelhoek met gelijke benen
D
veelhoek met minstens één paar evenwijdige zijden
Slide 20 - Quiz
Wel of geen trapezium?
A
Ja
B
Nee
