6.1 Werken met hefbomen

Werken met hefbomen
Hefboom
Moment
Momentsleutel
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Werken met hefbomen
Hefboom
Moment
Momentsleutel

Slide 1 - Diapositive

wat ga je leren?
  • Hoe vergroot je een kracht? (Hefboom)
  • Hoe krijg je een hefboom in evenwicht?
  • Hoe reken je je uit of een hefboom in evenwicht is?

Slide 2 - Diapositive

Wat is een hefboom?


Een draaipunt met een korte en een lange arm. 

Slide 3 - Diapositive

Hefboom
Een hefboom heeft:
  • Een draaipunt
  • Een korte arm (grote kracht)
  • Een lange arm (kleine kracht)

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive


Voorbeeld

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Vidéo

Hoe werkt een hefboom?
Kracht 1 x Arm 1 = Kracht 2 x Arm 2

F = kracht in N (Newton)
L = Lengte van de arm in m (meter)
F1xL1=F2xL2
Formule:

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Een balk die om een scharnierpunt kan draaien, ondervindt meestal een kracht bij dit scharnierpunt.
A
het moment van deze kracht is groter dan 0Nm
B
het moment van deze kracht is kleiner dan 0Nm
C
het moment van deze kracht is 0Nm
D
je kunt niet weten hoe groot het moment van deze kracht is

Slide 12 - Quiz

Wat is de eenheid van moment?
A
Newton
B
meter
C
Newton.meter
D
Newton per meter

Slide 13 - Quiz

Matthijs zet een volle vuilniscontainer bij de straat. De zwaartekracht op de container en de spierkracht van Matthijs zijn in evenwicht.
Door de container vast te houden, maak je:
A
Het moment van de spierkracht zo klein mogelijk
B
Het moment van de zwaartekracht zo klein mogelijk
C
Het moment van de spierkracht zo groot mogelijk
D
Het moment van de zwaartekracht zo groot mogelijk

Slide 14 - Quiz

Wat je wint aan kracht
A
win je aan afstand
B
verlies je aan afstand
C
win je aan moment
D
verlies je aan moment

Slide 15 - Quiz

In welke stand is het moment het grootst?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 16 - Quiz

Het moment van de spierkracht is
A
0,46 Nm
B
0,56 Nm
C
52 Nm
D
5,7 Nm

Slide 17 - Quiz

Een balk die om een scharnierpunt kan draaien, ondervindt meestal een kracht bij dit scharnierpunt.
A
het moment van deze kracht is groter dan 0N
B
het moment van deze kracht is kleiner dan 0N
C
het moment van deze kracht is 0N
D
je kunt niet weten hoe groot het moment van deze kracht is

Slide 18 - Quiz

het moment van de kracht van 100 N is
A
60 Nm
B
60 N
C
60 m
D
0,0060 Nm

Slide 19 - Quiz

MOMENTSLEUTEL
  • Soms mogen bouten en moeren niet te strak aangedraaid worden. Maar te slap aandraaien is natuurlijk ook niet goed.
  • Met een normale sleutel weet je niet hoe groot het moment is dat je uitoefent.
  • Op een momentsleutel kun je 
      voortdurend aflezen hoe groot 
      het moment is.

Slide 20 - Diapositive