Nederlands schrijfvaardigheid 3F

Nederlands schrijfvaardigheid 3F
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Nederlands schrijfvaardigheid 3F

Slide 1 - Diapositive

 Beoordeling schrijfexamen Nederlands

1. Precondities
- Je opdrachten zijn Nederlands geschreven.
- Je opdrachten zijn voldoende leesbaar.
- Minimaal 80% van de gevraagde inhoud is gerealiseerd.

2. Niveaubepaling
Samenhang                      
Afstemming op doel
Afstemming op publiek
Woordenschat en woordgebruik
Spelling, interpunctie en grammatica
Leesbaarheid

3. Cijferbepaling
Volgt nog 
 

Slide 2 - Diapositive

Met Vriendelijke Groet,
A
Juiste afsluiting van een zakelijke mail
B
Onjuiste afsluiting van een zakelijk mail

Slide 3 - Quiz

Welke onderwerpregel is goed:
A
Betreft: Klacht
B
Betreft: klacht
C
Betreft: klacht over de onvriendelijke verkoper op 10 oktober
D
Betreft: klacht klantvriendelijkheid

Slide 4 - Quiz

Samenhang houdt in dat je een logisch verhaal schrijft met een inleiding, kern en slot.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Tip
Controleer jouw schrijfproduct na afloop op HOOFDLETTERS en punten. 

Slide 6 - Diapositive

Welke zin is goed?
A
Hij kreeg een cadeau, dat hij erg leuk vond.
B
Hij kreeg een cadeau, wat hij erg leuk vond.

Slide 7 - Quiz

Goed gespeld
Fout gespeld
vrijwilligerswerk
vrijwilligers werk
mee loop dagen
meeloopdagen
zwerf dieren
zwerfdieren
email
e-mail
opzoek
op zoek
café Rooie Cor
café rooie cor
ookal
ook al

Slide 8 - Question de remorquage

In welke zin is de interpunctie correct?
A
Studenten die weinig colleges volgen, kunnen daar spijt van krijgen.
B
Studenten, die weinig colleges volgen, kunnen daar spijt van krijgen.

Slide 9 - Quiz

In welke zin is de interpunctie correct toegepast?
A
"Petra zeg sorry voor je onbetamelijk gedrag'': zei haar moeder boos.
B
"Petra, zeg sorry voor je onbetamelijk gedrag!'', zei haar moeder boos.
C
"Petra, zeg sorry voor je onbetamelijk gedrag'': zei haar moeder boos!

Slide 10 - Quiz

- Grammatica -
Tips:
  1. Lees je zinnen goed na en probeer te 'horen' of de zin klopt.
    Als je het idee hebt dat het raar klinkt, moet je de zin misschien anders formuleren.
    ***Mijn schooljaar zit er bijna op en er komen een zomervakantie met 8 weken.

  2. Iedere zin bevat minimaal één werkwoord: de persoonsvorm en het liefst een onderwerp.
    ***Bijgevoegd ook mijn CV.   >>> dit is geen complete zin.

  3. Een zin eindigt waar je een pauze hoort als je de zin zou oplezen.
    ***In mijn vrije tijd werk ik veel, dit doe ik bij Bas van der Ven Catering. >>> waar pauzeer je?






Slide 11 - Diapositive

- Leesbaarheid-
  • Je tekst is verdeeld in alinea's
  • Je gebruikt op de goede plaatsen witregels tussen de alinea's
  • Als je een artikel of betoog schrijft, staat daar een titel boven.
  • Als je een zakelijke brief schrijft, dan zorg je dat je de briefconventies
     allemaal correct toepast!

    DOE JEZELF EEN PLEZIER EN LEER DIE BRIEFCONVENTIES UIT JE HOOFD!!!

Slide 12 - Diapositive