Lesson 1.3 14 sep

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

 Today

• Quizizz irregular verbs 1-60

• Recap grammar: bezit ('s/'/of)

• Work on homework exercises

• Pronunciation vocabulary 1.2

• Check homework (present simple)

quizizz.com

Check homework 

Exercise 6

page 14

Vocabulary

Page  179-180

Pronunciation vocabulary 1.2

Repeat the words

Please take

your notebook in

front of you

Bezit 

's 

'

of

Bezit 

De tas van James is blauw.      >      James's bag is blue.

Dit is het bed van mijn zus.     >      This is my sister's bed.

Waar is het speelgoed van de kinderen?    >   Where are the children's toys?

Bezit

De fietsen van de jongens zijn daar.     >      The boys' bikes are over there.

Waar is het toilet van de vrouwen?    >   Where is the ladies' toilet?

De tuin van mijn grootouders is groot.    >   My grandparents' garden is big.

Bezit

De deur van het huis is open.     >      The door of the house is open.

Londen in de hoofdstad van Engeland.    >   London is the capital of England.

Wat is de naam van deze straat?    >   What is the name of this street?

Bezit 

's 

'

of

Translate

1.  De auto van mijn ouders was niet duur.

2. Zijn de kamers van de kinderen rommelig(=messy)?

3. Wanneer is de verjaardag van Lucas?

4. Is de deur van hun huis groen?

5. Dit zijn de katten van onze vrienden. Zijn ze niet schattig? 

Translate

1.  My parents' car wasn't expensive.

2. Are the children's rooms messy?

3. When is Lucas's birthday?

4. Is the door of their house green?

5. These are our friends' cats. Aren't they cute?

Do the exercises

Work on exercises

Finished?

-  Study: Irregular verbs 71 t/m 90

Do: Exercise 1 (bezit - GB page 4)

Do: Exercise 7, 13, 14 (page 15 & 20-21)