Lernova: Totalitaire regimes

 Totalitaire regimes
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 6

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

 Totalitaire regimes

Slide 1 - Diapositive

lesdoelen


Je kan de kenmerken van totalitaire ideologieën noemen en herkennen.

Je kan uitleggen hoe propaganda een onderdeel is van totalitaire regimes

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Aan het einde van de jaren 1930 waren de meeste landen op de kaart …
dictaturen
Is er sprake van gelijktijdigheid of ongelijktijdigheid bij het ontstaan van de dictatuur in de Sovjet-Unie en in Duitsland?
Er is sprake van ongelijktijdigheid, omdat de Sovjet-Unie een dictatuur werd in 1917 en Duitsland in 1933.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Totalitaire staat
Staat die het leven van haar bevolking controleert en waarbij de macht in handen is van één leider en één partij.

Slide 6 - Diapositive

Totalitairisme
Al het denken en het handelen van de mensen wordt bepaald door de staat. 
In een totalitaire staat is 
  1. - geen democratie, geen inspraak
  2. - geen vrijheid van meningsuiting,  kritiek is een misdaad, terreur
  3. - de pers, het onderwijs, opvoeding, kunst gecontroleerd door de regering.
  4. -  indoctrinatie, bv door massaorganiaties
  5. - nadruk op leiderschap en persoonsverheerlijking

Slide 7 - Diapositive

Staatsgeleide economie
Vijfjarenplan - Stalin
Vierjarenplan - Hitler
  • 1928
  • Doel: de snelle ontwikkeling van de zware industrie en de infrastructuur.
  • Collectivisatie van de landbouw
  • 1936
  • Doel: om de Duitse economie zelfredzaam te maken, zodat het land klaar was om oorlog te voeren.
  • Door openbare werken en vooral de herbewapening in een stroomversnelling brengen
De collectivisatie van de landbouw ging gepaard met hongersnoden en vervolgingen.

Slide 8 - Diapositive

De collectivisatie was een succes voor de landbouw.
Fout. 
Tussen 1928 en 1935 steeg de graanoogst nauwelijks. De veestapel daalde sterk.
Vul de ontbrekende woorden in.
De eerste tabel geeft informatie over de impact van de vijfjarenplannen op de industrie.
De tweede tabel geeft informatie over de impact van de collectivisatie
 op de landbouw.
Het eerste vijfjarenplan was een succes voor de industrie.
Juist.
De productie van industriële goederen, zoals ijzererts en steenkool, was sterk gestegen. Door het vijfjarenplan was de Sovjet-Unie geëvolueerd van een landbouw- naar een industriestaat.

Slide 9 - Diapositive

3- Economisch beleid nazi-Duitsland
Vanaf 1933 was er een ? van de werkloosheid in nazi-Duitsland. De economische groei was te danken aan de ?, maar vooral aan de ? van Duitsland.

Slide 10 - Diapositive

3- Economisch beleid nazi-Duitsland
Vanaf 1933 was er een sterke daling van de werkloosheid in nazi-Duitsland. De economische groei was te danken aan de openbare werken, maar vooral aan de herbewapening van Duitsland.

Slide 11 - Diapositive

Het vierjarenplan had als doel om de welvaart van de Duitse burgers te vergroten.
Antwoord
Fout. Het doel was om Duitsland klaar te maken voor de oorlog.
A
Juist
B
Fout

Slide 12 - Quiz

Totalitaire staat vs democratische staat
  • Rechten van de burgers worden niet beschermd
  • Alle macht ligt bij een partij
  • Geen vrije verkiezingen
  • Soms geen stemrecht
  • Machthebbers hoeven zich niet te verantwoorde aan de burgers
  • Minderheden worden niet beschermd
  • Grondwet: beschermt de rechten van de burgers
  • Scheiding der machten
  • Volkssoevereiniteit
  • De overheid beschermt alle burgers

Slide 13 - Diapositive

Waarom werden de Oekraïners zo hard getroffen door de terreur van Stalin?
Stalin zag het Oekraïense nationalisme als een bedreiging voor de eenheid van de Sovjet-Unie.
'Genocide' betekent 'volkenmoord', de misdaad van het stelselmatig en opzettelijk uitroeien van een etnische groep. Heeft Stalin zich schuldig gemaakt aan een genocide in Oekraïne?
Ja, want Stalin richtte zich specifiek op de Oekraïners vanwege het Oekraïense nationalisme.
Hij liet bewust miljoenen boeren verhongeren.
Bovendien werden nog eens honderdduizenden Oekraïners opgepakt, gedeporteerd of geëxecuteerd.
Tegen welke twee principes van de democratische rechtstaat gaat de bron in?
Rechtszekerheid:
De Oekraïners werden op een willekeurige manier behandeld door Stalin, met de dood van miljoenen tot gevolg.

Bescherming van minderheden:
De Oekraïners waren een grote minderheid in de Sovjet-Unie. Ze werden het slachtoffer van terreurcampagnes en georganiseerde hongersnoden. Miljoenen Oekraïners stierven en werden gedeporteerd.
https://www.vrt.be/vrtmax/a-z/de-eeuwige-oorlog/2/de-eeuwige-oorlog-a1-de-eeuwige-oorlog/

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

De echte reden waarom Pilnjak werd opgepakt en veroordeeld, waren zijn kritische uitlatingen over de bolsjewieken.
Fout. De beschuldigingen van anti-Sovjetactiviteiten, een moordaanslag op Stalin en spionage voor Japan waren willekeurig.
Pilnjak kreeg een eerlijk proces.
Het proces duurde maar een kwartier. Een dag later werd Pilnjak geëxecuteerd.
Tegen welke twee principes van de democratische rechtstaat gaat de bron in?
Scheiding der machten:
De rechtbanken veroordeelden de beschuldigden op vraag van de uitvoerende macht. Er was dus geen scheiding der machten.

Rechtszekerheid:
Pilnjak kreeg geen eerlijk proces, maar werd op basis van willekeurige beschuldigingen op een kwartier tijd veroordeeld tot de doodstraf.

Slide 16 - Diapositive

Herhaling

Slide 17 - Diapositive

Wat is een belangrijk verschil tussen een totalitair regime en een democratische staat?
A
In een democratische staat is er geen scheiding van machten.
B
Een totalitair regime controleert alle aspecten van het leven.
C
In een democratische staat mag de pers niet vrij publiceren.
D
In een totalitair regime heeft de bevolking volledige inspraak.

Slide 18 - Quiz

Verschillen tussen democratie en totalitaire regimes
Opdracht: Sleep de juiste kenmerken naar het juiste type regering.
Totalitair regime
Democratische staat
Vrije pers en verkiezingen
Geen politieke oppositie toegestaan.
Scheiding der machten

Censuur en indoctrinatie

Individuele vrijheden staan centraal
Macht ligt bij een persoon of partij

Slide 19 - Question de remorquage

Wat was het hoofddoel van de vijfjarenplannen van Stalin?
A
De bevolking meer politieke vrijheid geven
B
De Sovjet-Unie moderniseren en industrialiseren
C
De Sovjet-Unie terugbrengen naar een agrarische samenleving
D
Het oprichten van democratische instellingen

Slide 20 - Quiz

Het vier- en vijfjarenplan koppelen aan hun kenmerken
Opdracht: Sleep de beschrijving naar het juiste plan.
Vierjarenplan - Hitler
Vijfjarenplan - Stalin
Focuste op herbewapening en autarkie (economische zelfvoorziening).
Zette in op zware industrie, landbouwcollectivisatie en snelle industrialisatie.
Groot leed door hongersnoden en dwangarbeid.
Probeerde Duitsland voor te bereiden op oorlog.

Slide 21 - Question de remorquage

Welke machtstechnieken gebruikten zowel Hitler als Stalin om controle te behouden?
A
Vrije verkiezingen en inspraak van burgers
B
Vrijheid van meningsuiting en persvrijheid
C
Politieke zuiveringen, terreur en censuur
D
Vermindering van militaire uitgaven

Slide 22 - Quiz

Koppel machtstechnieken aan het juiste voorbeeld
Opdracht: Sleep de techniek naar het voorbeeld dat erbij past.


Geheime politie
Terreur
Censuur

Indoctrinatie
Het verbieden van onafhankelijke media en literatuur.
Kinderen op school leren dat de leider onfeilbaar is.
Mensen verdwijnen door toedoen van de Gestapo of de NKVD.
Publieke executies om angst te zaaien.

Slide 23 - Question de remorquage

Propaganda

Slide 24 - Diapositive

Hoe zetten totalitaire staten propaganda in om het volk achter zich te krijgen?
Propaganda heeft als doel om mensen te overtuigen van bepaalde ideeën. 
Voorbeelden van zulke technieken:

  • De tegenstander wordt op een stereotype manier voorgesteld als het absolute kwaad, als de vijand van de staat.
  • Men speelt in op de emoties van mensen: angst, frustraties, woede … De enige oplossing daarvoor is de ideologie die verkondigd wordt.
  • De boodschap is eenvoudig. Ingewikkelde zaken worden eenvoudig voorgesteld.
  • De leider is iemand van het volk, een gewone mens met dezelfde zorgen en problemen.
  • De boodschap wordt voortdurend herhaald. Wanneer mensen vaak genoeg iets horen of zien, zullen ze overtuigd raken van de boodschap.

Slide 25 - Diapositive

Stalin liet zichzelf op belangrijke momenten in de geschiedenis plaatsen. Op de onderstaande foto zie je Stalin als jongeman met Lenin. Er is mee geknoeid om de indruk te wekken dat de twee mannen goede vrienden waren, om Stalin geliefd te maken bij Lenins aanhangers. In werkelijkheid waren ze geen hechte vrienden.
Lenin wilde niet dat Stalin hem zou opvolgen na zijn dood. (zie Russische revolutie)

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Wat valt er op bij deze foto's?

Slide 28 - Question ouverte

Slide 29 - Diapositive

Welke propagandatechniek wordt er in dit portret gebruikt?
A
Tegenstander is het absolute kwaad
B
De leider is een gewone mens
C
Idealiserende personencultus
D
Inspelen op emoties

Slide 30 - Quiz

Wat is een personencultus?
A
Een persoon die slechts door één persoon wordt bewonderd.
B
Een persoon die een tijdelijk moment van roem heeft
C
Een persoon wordt verheerlijkt en aanbeden en krijgt bijna een goddelijke status.
D
Een persoon die door wetenschappelijke methoden wordt vereerd.

Slide 31 - Quiz

Hoe probeerden de nazi's de hele bevolking voor zich te winnen?
1) Propaganda = Goebbels (minister van propaganda)
2) Terreur = De SS (Schutzstaffel) en de Gestapo 

Slide 32 - Diapositive

1) Propaganda
Doel
a) Het regime en beleid verheerlijken. 
b) De indruk wekken dat de hele Duitse bevolking het naziregime steunt:
  •  De publieke opinie manipuleren
  •  Tegenstanders zwartmaken


Slide 33 - Diapositive

1) Propaganda
Hoe? 
1) Gebruik van de technische mogelijkheden van de moderne tijd: film, massaspektakels, radio (de volksontvanger). → Ze beheersten effectief de massamedia.
2) Nazistijl: eigen groet, vlag, parades, fakkeltochten, uniformen, ...                             →  gevoel van tot een groep te behoren
3) Alle kunstuitingen worden gecontroleerd 
4) Simpele, duidelijke boodschappen in slogantaal


Slide 34 - Diapositive

Aanhangers van Adolf Hitler begroeten hem tijdens een partijdag in Neurenberg (1929). Deze en andere foto's van Hitler kreeg je bij aankoop van sigaretten en werden in speciale verzamelalbums geplakt. Deze foto komt uit de serie Deutschland erwacht (Duitsland ontwaakt).

Slide 35 - Diapositive

Leden van de Hitlerjugend brengen de Hitlergroet tijdens een bijeenkomst in 1933. De beweging groeide van 100.000 leden in januari 1933 tot 4 miljoen leden aan het eind van 1935. In december 1936 werd lidmaatschap verplicht gesteld voor de Duitse jeugd.

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Van welke propagandatechniek maakt men hier gebruik?
A
Tegenstander is het absolute kwaad
B
Herhaling
C
Eenvoudige boodschap
D
Inspelen op emoties

Slide 38 - Quiz

2) Terreur
- Door: politie, rechtbanken, gevangenissen, SS, Gestapo
- Op zoek naar raciale, politieke en sociale vijanden van het nazibewind
- Doel: "het Duitse ras zuiveren"
- Tegen wie? 
- Naar gevangenissen en concentratiekampen om heropgevoed te worden

Slide 39 - Diapositive

Herhaling

Slide 40 - Diapositive

Wat is het belangrijkste doel van propaganda?
A
Mensen informeren over nieuws
B
Een neutraal perspectief bieden
C
Vrije discussie stimuleren
D
Een bepaalde mening beïnvloeden

Slide 41 - Quiz

Wat betekent censuur?
A
Het controleren van de waarheid van informatie
B
Het volledig blokkeren of aanpassen van informatie
C
Het verspreiden van onbeperkte informatie
D
Het controleren van privacywetten

Slide 42 - Quiz

Koppel de propagandatechniek aan de juiste afbeelding.
Personencultus
Tegenstander is het absolute kwaad
Eenvoudige boodschap
Inspelen op emoties

Slide 43 - Question de remorquage

Hoe kun je propaganda herkennen?
A
Het gebruikt vaak neutrale en objectieve taal
B
Het richt zich op feiten in plaats van emoties
C
Het is ontworpen om je mening te sturen zonder dat je het merkt
D
Het laat altijd meerdere perspectieven zien

Slide 44 - Quiz