MM H2.1 De Romeinse samenleving

Les 1
Bekijk de video op de volgende dia
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
MMMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Les 1
Bekijk de video op de volgende dia

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Lien

Hier zie je het Romeinse rijk en de landen van Europa. 
Middellandse zee

Slide 3 - Diapositive


Noem 2 landen uit Europa, die bij het Romeinse Rijk hoorden.

Slide 4 - Question ouverte


Hoe heet de zee die helemaal binnen het Romeinse Rijk lag?

Slide 5 - Question ouverte


Hoorde Nederland ook bij het Romeinse Rijk?
A
ja
B
nee
C
het zuiden wel, het noorden niet

Slide 6 - Quiz

Wat zie je op de afbeelding?

Slide 7 - Carte mentale


Wat verkoopt de man op de voorgrond?

Slide 8 - Question ouverte

Romeinse soldaat
Romeinse gebouw
verkoper met klant
boer met vee
1
2
3
4

Slide 9 - Question de remorquage

  Prehistorie                                        Oudheid                                       Middeleeuwen
... - 3000 v.C.                                3000 v.C. - 500 n.C.                             500 n.C. - 1500 n.C.

v.C. = voor de geboorte van Jezus Christus = voor Christus
n.C. = na de geboorte van Jezus Christus = na Christus

Onze jaartelling begint bij de geboorte van Jezus Christus =
het jaar 0

Slide 10 - Diapositive


Hoe noemen we de tijd van de oudheid?
A
de tijd van de jagers en boeren
B
de tijd van de Grieken en de Romeinen
C
de tijd van de monniken en ridders
D
de tijd van de steden en staten

Slide 11 - Quiz


De tijd van de Grieken en Romeinen begon in ... v.C.
De tijd van de Grieken en Romeinen was in ... n.C. afgelopen.

Slide 12 - Question ouverte

Les 2

Slide 13 - Diapositive

  Prehistorie                                        Oudheid                                       Middeleeuwen
... - 3000 v.C.                                3000 v.C. - 500 n.C.                             500 n.C. - 1500 n.C.

v.C. = voor de geboorte van Jezus Christus = voor Christus
n.C. = na de geboorte van Jezus Christus = na Christus

Onze jaartelling begint bij de geboorte van Jezus Christus =
het jaar 0

Slide 14 - Diapositive

Hier zie je het Romeinse rijk en de landen van Europa. 

Slide 15 - Diapositive

Nederland in de tijd van de Grieken en Romeinen
Zwolle

Slide 16 - Diapositive

Romeins 
gebied 

Zet op de juiste plek
Germaans 
gebied 

Slide 17 - Question de remorquage


De Romeinen gebruikten 
De Rijn (rivier) als grens. Waarom?
A
Ze konden heel goed zwemmen
B
Ze hadden veel schepen (boten)
C
Ze konden het makkelijk verdedigen
D
Dat vonden ze gewoon leuk

Slide 18 - Quiz


Lag Zwolle vroeger 
in het Romeinse Rijk?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quiz

De Romeinen konden de Germanen niet verslaan
= naam voor de Friezen en de Bataven
De Romeinen sloten een verdrag met de Bataven
verdrag = afspraken

Slide 20 - Diapositive


De Bataven in het zuiden van Nederland hielpen de Romeinen met het verdedigen van het Romeinse Rijk
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz


In ruil voor hun hulp hoefden de Bataven ...
A
niet in het leger
B
geen belasting te betalen

Slide 22 - Quiz


De Romeinen werkten samen met de Bataven. Dit noem je een bondgenootschap
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz


De Romeinen konden de volken in het noorden van Nederland...
A
niet bereiken
B
niet verslaan

Slide 24 - Quiz


De Romeinen noemden de volken in het noorden van Nederland...
A
Germanen
B
Bataven

Slide 25 - Quiz

In het Romeinse Rijk woonden verschillende volken
volken = groepen mensen

Slide 26 - Diapositive

De keizer bedacht wetten = regels
De volken betaalden belasting
De keizer bestuurt het 
Romeinse Rijk met een 
grote groep mensen = politiek
De boeren gaven een deel 
van de oogst = belasting om 
      - soldaten te betalen
     - wegen aan te leggen

Slide 27 - Diapositive

belasting
politiek
wetten
keizer
Nederland nu
Nederland Romeinse tijd

Slide 28 - Question de remorquage

Slide 29 - Diapositive


Waardoor konden de Romeinen makkelijk hun spullen vervoeren?
A
Ze legden goede wegen aan
B
Ze bouwden bruggen over rivieren
C
De soldaten bewaakten de spullen
D
A + B + C

Slide 30 - Quiz


Veel mensen werkten in de landbouw.
A
waar
B
niet waar

Slide 31 - Quiz


De meeste mensen in het Romeinse Rijk hadden veel geld.
A
waar
B
niet waar

Slide 32 - Quiz


Er waren grote verschillen 
tussen arm en rijk.
A
waar
B
niet waar

Slide 33 - Quiz

Welke verschillen zie je tussen arm en rijk?

Slide 34 - Carte mentale