13-03 Afsluiting h5
1 / 26
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
In welk jaar werd het Romeinse Rijk gesplitst in een Oost-Romeins Rijk en een West-Romeins Rijk?
A
395
B
400
C
359
D
295
Slide 7 - Quiz
Hoe moesten de Romeinen de Romeinse keizers behandelen?
A
Als een slaaf
B
Als een god
C
Als een keizer
D
Als een consul
Slide 8 - Quiz
Germanen
Romeinen
Slide 9 - Question de remorquage
Het Romeinse Rijk is een ........
A
Pre-agrarische samenleving
B
Agrarisch-stedelijke samenleving
C
Agrarische samenleving
D
Stedelijke samenleving
Slide 10 - Quiz
Wat was de taal van Romeinen?
A
Grieks
B
Romeins
C
Latijn
D
Italiaans
Slide 11 - Quiz
Door welke Romeinse keizer werd het Christendom verspreid in het Romeinse rijk?
A
Caesar
B
Karel
C
Constantijn
D
Augustus
Slide 12 - Quiz
Wat is de Romeinse limes?
A
Een Romeins fort
B
De grens van het Rijk
C
Een Romeinse wachttoren
D
De muur van de stad Rome
Slide 13 - Quiz
Wat is de Romeinse Senaat?
A
Gekozen burgers die het bestuur vormen
B
De koning en zijn ministers
C
Vergadering van de rijkste en belangrijkste families.
D
Een ander woord voor een Romeinse keizer
Slide 14 - Quiz
Hoe noemen we iemand die boodschappen van god krijgt?
A
Een messias
B
Een profeet
C
Een heiden
D
Een apostel
Slide 15 - Quiz
Maak de juiste combinaties.
senaat
limes
consul
Germanen
Augustus
Volk ten noorden van de Romeinse limes.
Leider van het Romeinse rijk.
Grens van het Romeinse Rijk.
Romeinse keizer.
Hier werden belangrijke beslissingen genomen in het Romeinse Rijk.
Slide 16 - Question de remorquage
Hoe kon je slaaf worden?
A
Je verkocht jezelf als slaaf
B
Je vroeg hulp aan senatoren
C
Je werd gevangen genomen
Slide 17 - Quiz
Joden zijn .......
A
Monotheïstisch
B
Polytheïstisch
Slide 18 - Quiz
Wat was het beroep van Caesar
A
Volksvergadering
B
Consul
C
Keizer
D
Rubicon
Slide 19 - Quiz
A
Arena
B
Theater
C
Colosseum
D
Aquaduct
Slide 20 - Quiz
Wie was de eerste keizer van het Romeinse Rijk?
A
Tarquinius Superbus
B
Theodosius
C
Caesar
D
Augustus
Slide 21 - Quiz
In welk jaar eindigd het West-Romeinse Rijk?
A
395
B
417
C
476
D
500
Slide 22 - Quiz
Waarom legt octavianus zijn bestuurstaken neer?
A
Hij gaat met pensioen
B
Hij is ziek
C
Hij wilt de republiek herstellen
D
Hij wordt vermoord
Slide 23 - Quiz
Welke generaal vecht met olifanten tegen de Romeinen?
A
Hannibal
B
Marcus Antonius
C
Julius Civilus
Slide 24 - Quiz
Hoe legde Romeinen wegen aan?
A
Door kiezelstenen te strooien
B
Door grote stenen op een fundament te leggen
C
Door zand aan te duwen
D
Door houten planken
