FCX4A Speaking Exam Lesson 1

• Engels
• MBO
• Studiejaar 2

Succes/OKE speaking Lesson 1

Examenvoorbereiding

Engels spreekexamen

Telefoongesprek

English lessons

Week 1 - Speaking exam preparation lesson 1

Week 2 - Speaking exam preparation lesson 2

Week 3 - Speaking exam

Week 4 - Writing exam preparation lesson 1 

Week 5 - Bank holiday / day off

Week 6 - Writing exam preparation lesson 2

Week 7 and 8 will be used for Office support  

Today's plan

1. Who am I? Guess
2. Let's get to know each other. Scars and quirks!
3. English exams
4. Formal / informal language
5. Days and months
6. A telephone conversation

Who am I?

Scars and quirks

ITSLEARNING

Je vindt deze slides terug op itlsearning

Engels/Succes/Oke speaking lesson 1

Engels/Succes/Oke speaking lesson 2

Engels/Succes/Oke speaking lesson 3

Wat gaan we doen tijdens de Engelse lessen?

Twee van je examenonderdelen zijn in het Engels. 

1. Engels telefoongesprek (les 1/2/3)

2. Engelse email (les 4/5/6)

Tijdens de lessen krijg je uitleg en werk je aan opdrachten om je voor te bereiden op deze examenonderdelen. 

1. Engels telefoongesprek (les 1/2/3)

2. Engelse email (les 4/5/6)

Misschien denk je .... 

Mijn Engels is ok, dat gaat me wel lukken!

Let op!

Meer dan de helft van de examenbeoordeling gaat over het juiste gebruik van formeel (zakelijk/net) Engels.

Er zijn regels die je volgt tijdens een formeel gesprek en een formele email en juist hier gaan we aandacht aan besteden. 

Formeel en informeel? 

Wat is het verschil?

Formeel of informeel? Wat is het verschil?

Informeel taalgebruik: taal die je gebruikt wanneer je met familie of vrienden communiceert

Voorbeelden:

Hi ...

See you later!

Bye,

Love,

Can you guys check .... ?

Confirm ....

I want to make an appointment. 

Formeel taalgebruik: taal die je gebruikt in zakelijke/nette situaties

Voorbeelden:

Dear Sir/Madam, 

I hope to see you soon.

Kind regards,

Yours sincerely,

Could you please check .... ?

Could you please confirm ... ?

I would like to make an appointment.

Opdracht 1A

Lees de volgende zinnen en kies of ze formeel of informeel zijn

1. Hi Steven, what's up?

1. Formeel
2. Informeel

2. Good afternoon Louise, how have you been?
Very well, thank you.

1. Formeel
2. Informeel

3. Hi Elly, what have you been up to?
Nothing much!

1. Formeel
2. Informeel

4. Good morning Sir.

1. Formeel
2. Informeel

5. How long has it been?
Dunno, ages I think

1. Formeel
2. Informeel

6. It was nice meeting you.

1. Formeel
2. Informeel

7. It's always a pleasure to see you.

1. Formeel
2. Informeel

8. Catch you later.

1. Formeel
2. Informeel

9. Thank you for your information. I will get back to you tomorrow.

1. Formeel
2. Informeel

10. Have a nice day.
You too.

1. Formeel
2. Informeel

10. Hi, Gaby speaking.

1. Formeel
2. Informeel

11. Goodmorning, Gaby speaking.

1. Formeel
2. Informeel

12. Kies de formele zin.

1. Help me with my homework
2. Could you help me with my homework(, please)?

13. Kies de formele zin.

1. I hope to hear from you soon.
2. Let me know!

14. Kies de formele zinnen.

1. Your sincerely,
2. Kind regards,
3. Bye bye!
4. Yours faithfully

15. Wat gebruik je ALTIJD tijdens je examen?

1. Formeel taalgebruik
2. Informeel taalgebruik

Wat hoort bij formeel taalgebruik?

Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt. 

Gebruik nette werkwoorden zoals could en would. 

Alle woorden worden voluit geschreven ( I am en niet I'm).

Gebruik nette taal (geen you guys, my stuff, wanna, gonna)

Opdracht 1B 

Remember the days?

Days of the week

Je schrijft

Monday

Tuesday

Wednesday

Thursday

Friday

Saturday

Sunday

Je zegt

/Man-dey/

/Tjoez-dey/

/Wens-dey/

/Thurs-dey/

/Frai-dey/

/Settur-dey/

/Sun-dey/

HOOFDLETTERS

Vergeet je de hoofdletter bij dagen en maanden op je examen?

Fout!

16. Luister en schrijf op.
What day is our appointment?

17. Luister en schrijf op.
What day is our appointment?

18. Luister en schrijf op.
What day is our appointment?

19. Luister en schrijf op.
What day is our appointment?

20. Luister en schrijf op.
What day is our appointment?

21. Luister en schrijf op.
What day is our appointment?

Opdracht 1C

What's the date?

Months of the year

January

February

March

April

May

June

July

August

September

October

November

December

Ordinal numbers

Hoe schrijf en zeg je een datum?

Je zegt

the/ rangtelwoord/ of/ maand/ jaar

The 5th of January 2020

The 23rd of August 2006

The 1st of April 1972

The 3rd of July 1998

The 28th of June 2021

(nodig voor je telefoongesprek)

Je schrijft

nummer/ maand/ jaar

5 January 2020

23 August 2006

1 April 1972

3 July 1998

28 June 2021

(nodig voor je email) 

22. Luister en schrijf op.
What date is our appointment?

23. Luister en schrijf op.
What date is our appointment?

24. Luister en schrijf op.
What date is our appointment?

25. Luister en schrijf op.
What date is our appointment?

26. Luister en schrijf op.
What date is our appointment?

27. Luister en schrijf op.
What date is our appointment?

Opdracht 1D

Engels telefoongesprek A

Vanavond tijdens het feest in de lounge komt Ashton Malone hier optreden. Dat is een Amerikaanse dj die in Rotterdam woont. Vorige week heeft Ashton via de mail bevestigd dat hij zou komen, maar sindsdien hebben we niets meer gehoord. Jij gaat bellen om zekerheid te krijgen.

A. Telefoongesprek voorbereiden

1. Bereid het Engelse telefoongesprek op papier voor. Dit zijn de dingen die je moet zeggen en vragen.

- Jezelf voorstellen

- Nicole heeft vorige week contact met hem gehad, via de mail. Toen heeft Ashton gezegd dat hij als dj op komt treden.

- Vraag of hij hier vanavond om 20.00 uur kan zijn.

- Reageer blij als hij zegt dat hij er zal zijn.

- Reageer teleurgesteld als hij niet kan komen.

28. Schrijf het telefoongesprek uit. Dit zijn de dingen die je moet zeggen en vragen. - Jezelf voorstellen - Nicole heeft vorige week contact met hem gehad, via de mail. Toen heeft Ashton gezegd dat hij als dj op komt treden. - Vraag of hij hier vanavond om 20.00 uur kan zijn. - Reageer blij als hij zegt dat hij er zal zijn. - Reageer teleurgesteld als hij niet kan komen.