Trede 9 samenvatting

Lengtematen omrekenen
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Lengtematen omrekenen

Slide 1 - Diapositive

Welke lengte eenheid is het kleinst?
A
millimeter
B
hectometer
C
centimeter
D
decimeter

Slide 2 - Quiz

Welke lengte eenheid is het grootst?
A
centimeter
B
millimeter
C
decameter
D
decimeter

Slide 3 - Quiz

Hoeveel centimeter is 0,005 kilometer?
A
0.5
B
50
C
500
D
5000

Slide 4 - Quiz

Hoeveel millimeter gaan er in een centimeter.
A
10
B
100
C
0,1
D
1000

Slide 5 - Quiz

Wat betekent de afkorting 'hm'?
A
hectometer
B
hele meter
C
H&M
D
kilometer

Slide 6 - Quiz

Wat betekent de afkorting 'dam'
A
dal
B
hectare
C
deciliter
D
decameter

Slide 7 - Quiz

Hoeveel meter is 44 centimeter.
A
440 m
B
4,4 m
C
0,44 m
D
44 m

Slide 8 - Quiz

Hoeveel cm is 0,33 dam?
A
0.033
B
0.0033
C
33
D
330

Slide 9 - Quiz

De hardlopers lopen 1 kilometer. Hoeveel meter is dat?
A
1 meter
B
10 meter
C
100 meter
D
1000 meter

Slide 10 - Quiz

Reken om:
25 m = ........ cm
A
2,5
B
250
C
2500
D
0,25

Slide 11 - Quiz

20 mm = .... dm

Slide 12 - Question ouverte

5 m = .... hm

Slide 13 - Question ouverte

17 hm = .... km

Slide 14 - Question ouverte

17 m = ..... km

Slide 15 - Question ouverte

Bereken de omtrek.

Slide 16 - Question ouverte

bereken de omtrek

omtrekcirkel=πdiameter

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Bereken de oppervlakte.

Slide 20 - Question ouverte