H5 Bron H vragen stellen

SALUT !
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

SALUT !

Slide 1 - Diapositive

Aujourd'hui on va faire
- uitleg: vragen stellen in het Frans

Slide 2 - Diapositive

Comment poser une question?

Slide 3 - Diapositive

Er zijn drie manieren om een vraagzin te maken in het Frans

We lopen de manieren één voor één samen door.

Slide 4 - Diapositive

Manier 1:
De simpelste manier...

Je voegt alleen maar een vraagteken toe aan de zin. 
Tu vas à la gare. -> Tu vas à la gare?

Slide 5 - Diapositive

Maak van de volgende zin een vraagzin:
Tu es malade.

Slide 6 - Question ouverte

Maak van de volgende zin een vraagzin:
J'aime bouger.

Slide 7 - Question ouverte

Manier 2:
Voeg de woorden: 'est-ce que' toe voor de zin. 
Deze woorden geeft altijd weer: er komt een vraagzin aan.

Tu es malade. -> est-ce que tu es malade?

Slide 8 - Diapositive

Let op bij est-ce que
Est-ce que veranderd in est-ce qu' als erachter een klinker of stomme h staat. 

Est-ce qu'il est malade?

Slide 9 - Diapositive

Vragen beginnen in het Frans meestal met est-ce que...
Hoe spreek je dat uit?
A
keske
B
eskwe
C
eske
D
keswe

Slide 10 - Quiz

Manier 3:
Een vraag stellen aan de hand van een vraagwoord.

Slide 11 - Diapositive

Welke (Nederlandse of Franse) vraagwoorden ken jij al?

Slide 12 - Carte mentale

Wie?
Waar?
Wanneer?
Hoe?
Hoeveel?
Waarom?
Wat?
Qui?
Ou?
Quand?
Comment?
Combien (de)?
Pouquoi?
Qu'est-ce que?

Slide 13 - Question de remorquage

Vraagwoorden die je moet kennen voor de toets , grammaire I
Pourquoi - Waarom
Quand - Wanneer
Quoi - Wat
Qu'est-ce que - Wat
Où - Waar
Qui - Wie
Comment - Hoe

Slide 14 - Diapositive

Kies uit:
..... est la blonde fille?
A
Qui
B
Quand

Slide 15 - Quiz

Kies uit:
..... est ton anniversaire?
A
quand
B
combien

Slide 16 - Quiz

Kies uit:
..... tu t'appelles?
A
qu'est-ce que
B
comment

Slide 17 - Quiz

Kies uit:
... tu vas en collège?
A
qui
B
comment

Slide 18 - Quiz

Kies uit:
..... tu es avec Louise?
A
Qu'est-ce que
B
pourquoi

Slide 19 - Quiz

Wat is het vraagwoord "wie" in het Frans?
A
que
B
qui
C
combien
D
comment

Slide 20 - Quiz