WEBB 3V Kopen en werken H3 (3.9 t/m 3.16)

Hoofdstuk 3 Sparen en lenen
Lesdoelen:

... je kunt berekeningen maken met enkelvoudige rente 
... je kunt rekenen met procenten 
... je kunt de mediaan van een reeks getallen bepalen
.

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 3 Sparen en lenen
Lesdoelen:

... je kunt berekeningen maken met enkelvoudige rente 
... je kunt rekenen met procenten 
... je kunt de mediaan van een reeks getallen bepalen
.

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Kim heeft een jaar lang € 160 op een spaarrekening
staan. Aan het einde van het jaar ontvangt ze € 1,20 rente. Bereken het rentepercentage op de spaarrekening
timer
1:30

Slide 3 - Question ouverte

Deel van het geheel 
dus € 1,20 x 100% =  0,75%
     

het  deel    x 100 % 
geheel
€ 160

Slide 4 - Diapositive

Thomas heeft een jaar lang hetzelfde bedrag op een spaarrekening staan tegen een rente van 1,8%. Aan het
einde van het jaar ontvangt hij € 23,40 rente.
Bereken welk bedrag Thomas op zijn rekening had staan.
timer
2:00

Slide 5 - Question ouverte

van deel naar geheel
procenten
1,8
1
100
euro's 
€ 23,40
: 1,8
x 100

Slide 6 - Diapositive

van deel naar geheel
procenten
1,8
1
100
euro's 
€ 23,40
€ 13,00
€ 1.300
: 1,8
x 100
of gelijk: € 23,40/1,8 x 100 = 1.300

Slide 7 - Diapositive

Larissa heeft op 1 januari van het jaar € 287,00 op haar rekening staan. Op 31 december is dit € 236,00.
Bereken met hoeveel procent haar saldo is gedaald.
timer
2:00

Slide 8 - Question ouverte

Procentuele veranderingen
nieuw - oud
      oud
x 100%    dus  
€ 236 - € 287
        € 287
x 100% = - 17,8%
nieuw - oud = de verandering
Controleer jezelf: is je antwoord logisch?

Slide 9 - Diapositive

Ruilen over de tijd: sparen 
  • Geld is een ruilmiddel 
  • Sparen is het niet uitgeven van een deel van je inkomsten. Je stelt je besteding uit

Slide 10 - Diapositive

Ruilen over de tijd: lenen
  • Bij lenen kun je nu meer besteden, maar in de toekomst minder

Slide 11 - Diapositive

Mediaan
  • Het middelste getal van een reeks getallen die gerangschikt zijn van klein naar groot
  • Bij een even aantal getallen het gemiddelde van de twee  middelste getallen 
Waarom? 
  • Een gemiddelde geeft soms een vertekend beeld, wanneer er een uitschieter in de reeks getallen is

Slide 12 - Diapositive

Cijfers die heel groot of heel klein zijn hebben meer invloed op het gemiddelde dan op de mediaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

welke is de mediaan
20,22,6,9,13
A
6
B
13
C
9
D
20

Slide 14 - Quiz

Wat is sparen?

  • Sparen = het niet uitgeven van inkomen maar het bewaren voor later

Slide 15 - Diapositive

Spaarmotieven
  • Sparen voor een doel
  • Sparen uit voorzorg
  • Sparen voor de rente

Slide 16 - Diapositive

Rente
  • Rente = een vergoeding van de bank voor het sparen
  • Is deze definitie volledig?
  • dus ... ook een vergoeding aan de bank voor het lenen
  • Waarom krijg je rente en waarom betaal je rente?

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Voorbeeldsom en tijdlijn
De familie Thielman heeft aan het begin van het jaar € 1.400 op een spaarrekening staan. Op 1 december stort familie Thielman nogmaals € 1.000 op die spaarrekening. De rente is 3% per jaar.
  • a) Maak een tijdlijn
  • b) Bereken het rentebedrag dat de familie Thielmand over hun spaargeld krijgt.

Slide 19 - Diapositive

Voorbeeld tijdlijn

Slide 20 - Diapositive

Uitwerking
Vraag: Hoeveel euro bedraagt de rente in jaar 1?
  1. Rente over € 1.400 ==> € 1.400 x (3:100) x (11:12) = € 38,50
  2. Rente over € 2.400 ==> € 2.400 x 0,03 x (1:12)  = € 6
  3. Totale rente = € 38,50 + € 6 = € 44,50

Slide 21 - Diapositive

Twee soorten rente
  1. Enkelvoudige interest  = rente over beginkapitaal
  2. Samengestelde interest = rente over rente

  • Welke van de twee hebben we toegepast in de vorige casus?


Slide 22 - Diapositive

Leerdoelen check
Lesdoelen:
... je weet wat rente is
... je weet waarom mensen sparen
... je kunt berekeningen maken met enkelvoudige rente 
... je kunt rekenen met procenten 
... je kunt de mediaan van een reeks getallen bepalen
... je weet wat ruilen over de tijd betekent

Slide 23 - Diapositive

Aan de slag!
Maken 3.9 t/m 3.16

Slide 24 - Diapositive