Ser / estar / hay

Video uitleg
Bekijk het filmpje met uitleg over het verschil tussen ser / estar / hay.
Maak aantekeningen. 

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Video uitleg
Bekijk het filmpje met uitleg over het verschil tussen ser / estar / hay.
Maak aantekeningen. 

Slide 1 - Diapositive

Programa de hoy
- Repaso vocabulario y controlamos los deberes
- Repaso los verbos SER y ESTAR
- Het verschil tussen SER y ESTAR

Slide 2 - Diapositive

Deze week herhalen we:
HET VERSCHIL TUSSEN
SER, ESTAR, HAY 

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Extra
Extra toelichting nodig? Dan kun je dit filmpje nog kijken. 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Het rijtje van SER:
YO                                       SOY 
TÚ                                      ERES
ÉL, ELLA, USTED           ES 
NOSOTROS-AS              SOMOS
VOSOTROS-AS              SOIS
ELLOS-AS USTEDES    SON 

Slide 7 - Diapositive

Dus...
Ter controle... 

Slide 8 - Diapositive

Wanneer gebruik je SER (zijn)?
  • identificeren en definiëren (wie, wat)
  • naam, herkomst, beroep
  • eigenschappen
  • kleur, materiaal
  • datum en tijdstip
  • prijs
  • bezit


Slide 9 - Diapositive

Wanneer gebruik je ESTAR (zijn)?
  • plaatsaanduiding
  • fysieke of mentale toestand (gevoelens)
  • voorbijgaande toestand
  • waardering van gerechten

Slide 10 - Diapositive

Het rijtje van ESTAR:
YO                                      ESTOY
TÚ                                       ESTÁS
ÉL, ELLA, USTED           ESTÁ
NOSOTROS-AS              ESTAMOS
VOSOTROS-AS              ESTÁIS
ELLOS-AS, USTEDES  ESTÁN 

Slide 11 - Diapositive

Wanneer gebruik je HAY (er is, er zijn)?
Hay wordt gebruikt om een nog onbekende zaak te introduceren.
HAY + ONBEPAALD LIDWOORD:            Hay un estdio de fútbol.
HAY + GETALLEN:                                          Hay 20 chicas en la clase.
HAY + ONBEPAALDE HOEVEELHEDEN:   
Hay muchas tiendas en el centro de Eindhoven.

Slide 12 - Diapositive

Het rijtje van HAY:
Hay is onveranderlijk en betekent ER IS, ER ZIJN 
Je hoeft dus geen rijtje te leren!

Slide 13 - Diapositive

Een kleine oefening...

Slide 14 - Diapositive

Wat iemand of iets is 
Waar iemand of iets is
Er is/ er zijn
HAY
ESTAR
SER

Slide 15 - Question de remorquage

Onbepaalde lidwoorden
Kleur, materiaal, tijd, datum, bezit
Tijdelijke toestand
HAY
ESTAR
SER

Slide 16 - Question de remorquage

Quiz!
Doe nu de quiz! 

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

1.  SER/ESTAR/HAY

Slide 19 - Diapositive

¿Hay, Ser o Estar?
"En el bosque no ....... casas".
A
están
B
son
C
hay
D
estar

Slide 20 - Quiz

¿Hay, estar o ser?
"El instituto ..........a la izquierda de la piscina".
A
hay
B
es
C
está
D
están

Slide 21 - Quiz

Kies hay, ser of estar:
"_________ muchas bicicletas en Holanda".

Slide 22 - Question ouverte

¿Hay, estar o ser?

La casa ........ muy bonita
A
hay
B
es
C
está
D
eres

Slide 23 - Quiz

Kies hay, ser of estar:
Brenda y yo ___________ amigas.

Slide 24 - Question ouverte

Kies uit hay/estar/ser

Isabella y yo ............ en la calle.
A
hay
B
estamos
C
estáis
D
sois

Slide 25 - Quiz

Hay, ser of estar?

Mi padre ....... en la cocina.
A
hay
B
está
C
es

Slide 26 - Quiz

Kies hay, ser of estar:
Mis padres __________ en Rotterdam.

Slide 27 - Question ouverte

Begrijp je het?
Je mag nu kiezen om de uitdagende opdracht te maken over dit onderwerp of verder te werken in je boek (waar je gebleven bent). 
Je mag ook woordjes gaan leren via WRTS / Quizlet.

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Lien

Slide 30 - Lien