-
objecten + kleur beschrijven- personen + emotie beschrijven
- verba (begrijpen, verstaan, bedoelen, uitleggen, betekenen, proberen, leggen, liggen, zitten, zetten, hangen, durven, vergeten etc.)
- preposities
- foto beschrijven met zinnen die starten met "er ....."
- verba met prefix (separabele verba)
- negatie: niet/ geen
- dialoog in winkel/ sollicitatiegesprek in restaurant kunnen voeren
- vragen stellen om elkaar te leren kennen