Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Meneer van der Cruijsen
2 Mavo C, 07-04-2021
Slide 1 - Diapositive
Lesprogramma 07-04-2021
Introductie van mijzelf en naambordjes uitdelen.
Installeren lesson up als je dat nog niet hebt
Terugblik paragraaf 6.3 Hoe komt de overheid aan geld?
Samen maken opdracht 38 en 39
Uitleg paragraaf 6.4 Komt de overheid rond?
Huiswerk/Toetsweek
Afsluiting
Slide 2 - Diapositive
Even voorstellen
Meneer van der Cruijsen, 51 jaar
Ik woon in Uden
22 jaar Getrouwd, 1 dochter van 18 en een zoon van 16. 30 jaar in de financiën gewerkt als coördinator van de volledige administratie (personeelszaken, salarisadministratie, financiële administratie en planning en control)
Slide 3 - Diapositive
Stage op het Olympus
Stage februari 2021-einde schooljaar op het Olympus College , lessen geven aan 3 Havo A, 2 Mavo en voor de module smart met geld op 3 mavo. Met begeleiding van mevrouw Boukali.
Ik doe deze stage omdat ik graag les wil leren geven op de Havo en de Mavo en omdat het moet voor de opleiding docent economie 2e graad/ HAN (Hogeschool Arnhem Nijmegen)
Slide 4 - Diapositive
Hobby's
Slide 5 - Diapositive
App LessonUp installeren
Pak je telefoon
Installeer de app Lesson Up via google play (met het blauwe raketje)
Vul in de app de klascode in (zie de code linksonder op het scherm)
Slide 6 - Diapositive
Opdracht 38 en 39
Het berekenen van de btw.
Ik draai aan het rad voor 3 antwoorden bij vraag 38 en 3 antwoorden bij vraag 39
Slide 7 - Diapositive
6.4 Komt de overheid rond?
Slide 8 - Diapositive
Lesdoelen
Je weet wat een rijksbegroting is.
Je kunt miljoenen en miljarden juist noteren en je kunt er mee rekenen.
Je kunt uitleggen wat de miljoenennota en de rijksbegroting met elkaar te maken hebben.
Je weet wat een begrotingstekort is en wat de overheid daaraan kan doen
Slide 9 - Diapositive
Waar denk je aan bij inkomsten en uitgaven van de overheid?
Slide 10 - Carte mentale
Miljoenennota 2017
Voor het jaar 2017 verwachte de overheid een begrotingstekort want de verwachte uitgaven zijn hoger dan de verwachte inkomsten.
Inkomsten
263,1 mld.
Uitgaven
264,4 mld.
Slide 11 - Diapositive
Nu een filmpje
Let goed op, ik stel na het filmpje een aantal vragen. Schrijf op wat je hoort over de inkomstenen de uitgaven, de rijksbegroting, de miljoenennotaen prinsjesdag.
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Vidéo
03:00
Wat is de miljoenennota?
timer
0:50
A
Hetzelfde als de rijksbegroting
B
Dat leest de koning voor op prinsjesdag
C
De uitleg van de rijksbegroting
D
De cijfers van de rijksbegroting in grafieken
Slide 14 - Quiz
03:19
Waarom is prinsjesdag in september en gaat het dan over het volgende jaar?
timer
2:30
Slide 15 - Question ouverte
Wat zit er niet in het Prinsjesdag-koffertje?
A
De Troonrede
B
De rijksbegroting
C
De Miljoenennota
Slide 16 - Quiz
Begroting:
Een overzicht van te verwachten inkomsten en uitgaven in een bepaalde tijd
6.4 Hoe komt de overheid rond?
Rijksbegroting
Een overzicht van te verwachten inkomsten en uitgaven van Het Rijk in een bepaald jaar
Slide 17 - Diapositive
Tijdlijn...
Ministeries leveren begroting in
Minister van financiën stelt rijksbegroting samen
Presenteren rijksbegroting en miljoenennota (3e dinsdag in September)
Debatten 1e en 2e kamer
Goedkeuring 1e en 2e kamer
Plannen worden toegepast
6.4 Hoe komt de overheid rond?
Slide 18 - Diapositive
Rekenen met grote getallen:
84 miljard hoe schrijf je dat met nullen
84.000.000.000
84 miljard. Hoeveel miljoen is dat
84.000 miljoen
624 miljard -84 miljoen=
624.000.000.000 - 84.000.000=
624 miljard -84 miljoen=
623 miljard en 916 miljoen
84.300 miljoen
Slide 19 - Diapositive
Opdracht 52
Maak opdracht 52, deze behandelen wij over 6 minuten klassikaal. Klaar: begin bij opdracht 48 tot en met 63!
timer
4:30
Slide 20 - Diapositive
Aan het werk!!
Maken
opgave 48 t/m opgave 63
Leren
voor de toets: ook alle rekenopgaven!
Slide 21 - Diapositive
De lesdoelen kan ik beantwoorden...
Ja
Grotendeels wel
Grotendeels niet
Nee
Slide 22 - Sondage
Wat vond je goed/leuk aan deze les en wat vond je minder goed/leuk aan deze les?