Herhaling H3 Deel III

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Herhalen via LessonUp Deel 2

- Je doet serieus mee

- Je bent stil tijdens de uitleg

- Na het antwoorden leg je jouw telefoon op tafel

- Je krijgt 2 waarschuwingen

- Huiswerkcontrole!

Paragraaf 3.3

Je kunt verschillende redenen hebben om te lenen. Die redenen noem je leenmotieven. 

Als je een lening terug gaat betalen, heb je een aflossings- en een rentegedeelte. Een ander woord voor lening is krediet. De kosten van een lening noem je ook wel kredietkosten. 

Je kunt een hypothecaire lening of een consumptief krediet bij banken (persoonlijke lening, doorlopend krediet) of leveranciers (koop op afbetaling) afsluiten.

Je wilt een nieuwe tablet hebben. Je gaat hiervoor geld lenen.
Welk leenmotief heb je?

1. Je hebt tijdelijk geld tekort.
2. Je hebt onverwacht geld tekort.
3. Je leent voor de koop van een gebruiksgoed.
4. Je leent voor de koop van een huis.

Welk leenmotief past bij de volgende situatie?
De auto van je moeder gaat kapot. Ze leent geld voor de reparatie.

Hypothecaire lening

Doorlopend krediet

Persoonlijke lening

Koop op afbetaling

Lening voor de koop van een huis

Je mag het bedrag dat je hebt afgelost, weer opnieuw opnemen.

Je betaalt het geleende bedrag in vaste termijn terug.

Je koopt iets bij een webwinkel

Als je een lening moet terugbetalen, betaal je een gedeelte aflossing en een gedeelte rente.

1. Juist
2. Onjuist

Leg uit wat de looptijd en het termijnbedrag betekent.

Paragraaf 3.4

Verzekeren is het overnemen van de financiële gevolgen van een schade van een verzekerde door een verzekeraar. De verzekeraar doet dan een schade-uitkering. Als je een verzekering afsluit, krijg je een polis opgestuurd. Maandelijks betaal je een premie en bij een schade moet je zelf het eigen-risico betalen. Voor een motorvoertuig moet je een WA-verzekering afsluiten. 

De verzekerde neemt de financiële gevolgen over bij een ongeluk.

1. Juist
2. Onjuist

Waarom is de premie van de ene persoon hoger dan die van de andere?

Rafik stond op zijn eerste rapport een 4,5 voor economie. Op zijn tweede rapport staat hij een 5,8. Met hoeveel procent is zijn cijfer gestegen?

Asli krijgt € 15 zakgeld per week en € 80 euro kleedgeld per maand.
Hoeveel zakgeld krijgt zij per maand? En hoeveel kleedgeld per week?

Maken oefenopgaven

Bladzijde 90,91