H1 Grammatica zinsdelen

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

H1 Grammatica zinsdelen

Gezegde en lijdend voorwerp bij wederkerende werkwoorden

Wanneer is een werkwoord een wederkerend werkwoord?

1. Alle werkwoorden zijn wederkerende werkwoorden.
2. Wanneer je er 'zich' voor kan zetten.
3. Als het betrekking heeft op jezelf.
4. me, je, zich, ons

Wat zijn de wederkerende voornaamwoorden?

1. ik, jij, hij, zij, wij, jullie
2. de, het, een
3. me, je, zich, ons
4. hij, hem, ze, zij, haar

Wanneer is een werkwoord een verplicht wederkerend werkwoord?

1. Wanneer het betrekking heeft op het ow van de zin.
2. Wanneer je geen 'zelf' kan vastplakken aan het wed. vnw.
3. Wanneer er niet altijd een wed. vnw. bij hoort.
4. Wanneer je voor het wed. vnw. geen andere persoon kunt invullen.

Wanneer is een werkwoord een toevallig wederkerend werkwoord?

1. Wanneer het betrekking heeft op het ow van de zin.
2. Wanneer je geen 'zelf' kan vastplakken aan het wed. vnw.
3. Wanneer er niet altijd een wed. vnw. bij hoort.
4. Wanneer je voor het wed. vnw. geen andere persoon kunt invullen.

Hoe benoem je het wed. vnw. in een zin met een verplicht wederkerend voornaamwoord?

1. als PV
2. als wwg
3. als LV
4. als onw

Hoe benoem je het wed. vnw. in een zin met een toevallig wederkerend voornaamwoord?

1. als PV
2. als wwg
3. als LV
4. als onw

'gewoon' werkwoord

verplicht wederkerend werkwoord

toevallig wederkerend werkwoord

scheren

lopen

schamen

aankleden

bezeren

verspreken

irriteren

beseffen

gedragen

Geef nu een ander voorbeeld van een verplicht wederkerend werkwoord.

Geef nu een voorbeeld van een toevallig wederkerend werkwoord.