Lesson 3.9 15 jan

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

 Today

• Check homework exercises

• Work on homework exercises

       -  Done? Study for the test

• Explain grammar: short answers

       -  Practice in LessonUp

• Play Quizlet about vocabulary unit 3

Check homework 

Exercise 18

page 104

Check homework 

Vertaalzin 1 t/m 4

GB page 18

Please take

your notebook in

front of you

Short answers

Engelsen zijn erg beleefd en beantwoorden een vraag daarom nooit met alleen 'Yes' of 'No'.
 Ze maken er altijd een klein zinnetje van:

Is Peter your friend? - Yes, he is. / No, he isn’t.

Can she speak English well? - Yes, she can. / No, she can’t.

Short answers

Herhaal het EERSTE werkwoord (hulp ww) uit de vraag:

Is ze beroemd? - Ja, dat is ze.   >   Is she famous? - Yes, she is. 

Ken je hem? Ja, dat doe ik.   >  Do you know him? - Yes, I do. 

Kan jouw vader ons helpen? Ja, dat kan hij.  > 
Can your dad help us? - Yes, he can. 

Short answers

In ontkennende zinnen zet je nog not (n't) achter het werkwoord:

Houd jij van pizza? - Nee, dat doe ik niet.   >   Do you like pizza? - No, I don't. 

Kan hij Russisch spreken? - Nee, dat kan hij niet. >
Can he speak Russian? - No, he can't. 

Zijn zij een stel? Nee, dat zijn ze niet.   >   Are they a couple? - No they aren't.

Is he a teacher? (+)

Do you want a cup of tea? (-)

Are you my neighbour? (+)

Have you moved recently? (-)

Can we help you? (+)

Are you and your friends busy now? (-)

Study: Vocabulary unit 3 (page 179-180)

Do: Exercise 3 (GB page 18)

Do: Vertaalzin 5 t/m 12 (GB page 18)

Wednesday the 17th of January