3Basis - Unit 3 words & Phrases

3Basis - Unit 3 words & Phrases
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

3Basis - Unit 3 words & Phrases

Slide 1 - Diapositive

Kies de juiste vertaling :
guidedog
A
hulphond
B
geleidehond
C
werkhond

Slide 2 - Quiz

Kies de juiste vertaling:
screening
A
scherm
B
schermen
C
schreeuwen
D
onderzoek

Slide 3 - Quiz

Vertaal het woord naar het Nederlands:
rude

Slide 4 - Question ouverte

Vertaal het woord naar het Nederlands:
brave

Slide 5 - Question ouverte

Kies de juiste vertaling:
normally
A
normaal
B
heel gewoon
C
gewoonlijk

Slide 6 - Quiz

Vertaal het woord naar het Nederlands:
hedge

Slide 7 - Question ouverte

Geef de juiste vertaling in het Engels:
aanraken

Slide 8 - Question ouverte

Kies de juiste vertaling:
eerder
A
sooner
B
before
C
then
D
later

Slide 9 - Quiz

Vertaal het woord naar het Engels:
eigenlijk

Slide 10 - Question ouverte

Geef de juiste vertaling in het Engels:
in paniek raken

Slide 11 - Question ouverte

Kies de juiste vertaling:
teleurgesteld
A
disappointed
B
dissapointed
C
sad
D
bad

Slide 12 - Quiz

Vertaal de zin naar het Nederlands.
Denk aan hoofdletters en punten.
See you then, then!

Slide 13 - Question ouverte

Geef de juiste Nederlandse vertaling.
I hardly know her.

Slide 14 - Question ouverte

Kies de juiste vertaling
allerlei
A
everything
B
all of them
C
all
D
all sorts of

Slide 15 - Quiz

Vertaal de volgende zin:
Jij bent vast mijn nieuwe buurmeisje.

Slide 16 - Question ouverte